Graaf Willem III stelt meester Andries, schoolmeester van Leiden, aan als klerk van zijn dochter de koningin van Duitsland, en benoemt meester Nicolaas Merre als nieuwe schoolmeester, met de bepaling dat zolang Andries geen nieuwe bron van inkomsten heeft Nicolaas hem een deel van zijn inkomen als schoolmeester zal afstaan; de hoogte van beider bedragen en de jaarlijkse dag van betaling zullen worden vastgesteld door de schepenen van Leiden, rentmeester Engebrecht en Gerard Alewijnsz., knaap.
Aan het eind van de tekst in de marge een horizontale streep.
Meester Andries.
Wi Willema grave etc. maken cont allen luden. Want wi meester Andries, scoelmeester van Leyden, uyt der scole vors. ghenomenb hebbe ende gheset bi onser dochter der conincinnen van Almaegenc d haer clerc te wesen, soe willen wi niet dat hi daer bi gheminret si ende willen dat hi die scole vors. behoude ter tijt doee dat hi elwaer versien worde, jof tot onsen wederzegghen. Voirtf om dat wi begheren dat die scole vors. wel berecht si ende onser goder lude kinder niet versumet en worden, zo willen wi dat meesterg Nyclays Marre diese scole regiere tonsen wedersegghen toe, ende dath hi meester Andriese sjaers alsoe vele daer af gheve alse onsen scepen van Leyden, Enghebrechti onsen rentemeester ende Ghereytj Alewijns f.k onsen knapen nu overeen draghen zullen dat weselic es an beden ziden; ende dat zalmen jaerlix betalen tote zulken daghen als si zetten zullen. Ende hier bi willen wi dat meester Andries die scole volghe ende datse meester Claysl regiere alsem vorscreven es; ende ombieden allen onsen lieven ende ghetrouwenn scouteo, p scepen, Raet q ende onser goeder ghemeente van Leydenr dat zi meyster Andriese ende meyster Niclayse hier in rusteliken houden ende starken, alsoe dat zijs hem met reden beloven moghen.
In orkonde etc. Ghegheven tote Zierixes des dinxendaghes na der Elf dusent maghedent dach int jaer ons Heren Mo CCCo vier ende twintich.
Per dominum comitem et commune consilium in Hollandu et castellanum de Leyden.