Graaf Willem III gelast de rechter en landschepenen van Vlaardingen om zijn klerk Willem van Brawode, geheten van Engeland, volgens het geldende landrecht in het vrije bezit te stellen van een steenhuis, 27 morgen rietland binnendijks en de gemene grond in het Nieuweland, welke goederen eertijds van Wouter van Loosduinen waren en door de graaf aan Willem waren gegeven.
Deze tekst is waarschijnlijk in tweede instantie in de ondermarge van f. 62v bijgeschreven, omdat hij inhoudelijk behoort bij de twee voorafgaande oorkonden nrs. NH 316 en 317. Voorts wordt de oorkonde gevolgd door een hoofdletter A en een kruis, welke tekens worden herhaald bij nr. 322 op f. 63v (in deze editie nr. NH 319), ten teken dat de onderstaande tekst daarvóór moet worden geplaatst. – Onder aan de tekst in de marge een horizontale streep, doorgehaald.
Willem van Brawode.
Wia Willaemb grave etc. ombieden u rechter ende landscepene van Vlaerdinghe ende doen u te wetenec dat wi Willaemd van Brawode diemen hiet van Inghelante ghegheven hebben een steenhuys, f sevenentwintich morghen lands rietvelt binneng dike ende die meenteh int Nuelandi, datj Woutersk van Loesdunen was ende siere kinder dietl jeghens ons verboirt hebben; waer omme datm wi willen dat ghi Willaemn, onsen cleerco voirs., brenghet in enen vrienp eyghendoemq alse te lands rechter behoirt aldaer dat erve leyt voirghenoemds, want wijt hem ghegheven hebben ende noch gheven voer ju met onsen openen brieve.
In oirkonde etc. Ghegheven int jaer ons Heren M CCC endet XVI des zaterdaghes voir Palmenu.