Dirk van der Does pacht van graaf Willem III de voogdij van de kinderen van Wouter van Mijnden voor 130 pond Hollands jaarlijks, waarbij alle onkosten voor zijn rekening zijn, hij de kinderen alleen kan uithuwelijken met toestemming van de graaf, en hij de graaf in het ambacht zal dienen als de andere lieden in Amstelland, en met de bepaling dat hij jaarrenten berustend op de goederen zal uitkeren en hij de achterstallige betalingen aan de graaf alsnog zal voldoen, en dat de inkomsten uit de rechtspraak zullen worden gedeeld: de boeten van het lage gerecht zal Dirk ontvangen, terwijl de graaf die uit het hoge gerecht zal innen; de oorkonde wordt meebezegeld door heer Jan van den Zijl, ridder, en zijn verwant Hendrik van Zandhorst.
Dirc vander Does, idema
Vgl. het voorafgaande nr. NH 321.
Allen den ghenen die desen brief zullen zien of horen lesen make icb cond Dieric van der Does, want ic die outste ende die naiste ben die van heren Amelijs van Minden ghecomen es, verpacht hebben die voghedye van Wouters kindere van Minden, mijns oems, ter tijd toe dat mijns oems kinder voirs. hore daghe hebben, jeghens minen lieven ende gherechten here haren Willamec grave van Henegouwend etc., in manieren dat ic die kindere houden zal alse weseliken es ende den kinderen toe behoird, buten mijns heren sgraven cost. Voirt zal ic alle jaer renten, est van liene est van besprekee jof waer of si roeren, betalen sonder minen here voirs. enighen ofslaen te doene. Ende ic sal dit goed bedriven, est renten est gherechte, op mijns selves cost; ende alle laghe boeten zullen minen wesen ende alle hoghe boeten van doet slaghe, van leemten ende des ghelike zullen mijns heren sgraven wesen. Ende ic zal hem dienen met den ambachte, jof sinen baliu, ghelike sinen anderen luden uten lande van Aemstellef. Ende alle achterstallinghe renten ende boeten die verscenen sien ende renten van den oiste die verleden es, die zullen mijns heren sgraven wesen, ende sijn rentemeyster van sinen weghen ontfaen. Ende ic en sal met mijns oems kindere voirs. gheen huwelic doen noch verbint, het en sie bi g mijns heren rade voirs. ende sinen wille. Ende ic zal nu ter wilenh ghaen int bedrijf van den ambochte ende van den goede, ende hier ofi zal ic minen here den grave voirs. gheven alle jare also langhe als die voghedeye duret hondert ende dertich pond Hollandsj vryes ghelds, sonder enighen cost of te rekenen, te betalen alle jare die ene helfte te sinte Martijnsk misse in den winterl, die ander helfte te sinte Pieters daghe in die lentenm; ende hier of zal die eerste dach wesen te sinte Martijnsn misse in den winter naist comende. Ende alle stucken voirscreven sonder arghenlist.
Ende omdat ic dit vast ende ghestade wille houden, so hebbe ic desen brief open bezeghelt met minen zeghele; ende om dieo merer zekerheyde so hebbe ic ghebeden heren Janne van den Zile, ridder, ende Heynric van Zanthoirstp, minen zuagher, dat si desen brief met mi als oirkonde bezeghelen willen. Ende wi Jan van den Zileq, ridder, ende Heynric van Zandhoirstr voirs. om bede willen Dierix van der Does voirscreven s hebben wit met hem alse oirkonde desen brief open bezeghelt met onsen zeghelen. Ghegheven in die Haghe des manendaghes na sinte Lucienu dach int jaer ons Heren M CCC ses ende twintichv.
- pacht
- voogdij
- meerderjarig
- onkosten
- jaarrenten
- leen
- overeenkomst
- betaling
- inkomsten
- gerecht
- boete
- lage gerecht
- hoge gerecht
- doodslag
- verminking
- dienst
- ambacht
- baljuw
- achterstal
- oogst
- rentmeester
- huwelijk
- raad (advies)
- toestemming
- sint Maartensdag in de winter
- sint Pietersdag cathedra
- open brief
- verzoek
- medebezegeling
- sint Luciendag