Graaf Willem III geeft Heile Roberts, die door schout en schepenen van Delft voor 25 jaar uit de stad en door baljuw Arnoud van den Dorp uit het land was verbannen, na betaling van een boete van 40 pond Hollands toestemming om weer in het hele graafschap te verblijven, met uitzondering van de poort van Delft.
Aan het eind van de tekst in de marge een horizontale streep.
Heyl Robbertsa.
Een streep door het begin van de tekst.
De datering in dezen oorkonde is waarschijnlijk onvolledig overgeleverd. De uitvaardiging ervan is, gezien de chronologische volgorde van de teksten in dit deel van het register, waarschijnlijk te plaatsen in dezelfde periode als de aldaar voorafgaande en volgende oorkonden, geschreven door dezelfde hand en met dezelfde inkt en respectievelijk gedateerd op 12 en 13 december 1328.
Wi Willaemb grave van Heynnegouwenc etc. maken cond allen ludend dat wi Heylee Robbertsf hebben ghegheven over al in onsen lande, sonder in dieg poirte van Delf, alse van dien saken dair se onse scoute van Delf ende die scepen van Delf hoir verboden hadden die poirte vijf ende twintich jaer ende onse baeliu Arnt van den Dorpe hoir verboden hadde onse land, welke Heyle voirscreven jeghens ons verdinghet hevet omme viertich pond Hollandsh, dat si over al in onse land wesen mach sonder in die poirte van Delf.
Omme dat wi willen dat dit stade ende vaste blive, zoe hebben wi desen brief bezegheld med onsen zeghel. Ghegheven in den jare ons Heren Mo CCCo acht ende twintich.
Per Arnoldumi de Dorpj.