Graaf Willem III bevestigt de schenking door Jan van der Mije en diens zoon Jan van der Mije aan jonkvrouw Geertruid Gerardsdr. van Schie, echtgenote van Jan senior, van een lijftocht van 40 morgen land aan de Mije, welk goed Jan senior van hem in leen houdt, waarbij bepaald is dat na het overlijden van Jan senior de helft van het betreffende goed zal komen aan de eventuele kinderen van hem en Geertruid, die het van Jan junior zullen houden, en de ander helft van het goed na Geertruids overlijden zal toevallen aan Jan junior.
Joncfrou Gheertrudt Jans wijff vander Mye lijfftocht.
Omdat in de tekst van de oorkonde niet expliciet wordt vermeldt of nu vader of zoon Jan getrouwd was met Geertruid, wordt in bovenstaand regest de zaak wat breder verduidelijkt dan gebruikelijk.
Wi Willaema grave van Heynnegouwenb etc. maken cond allen ludenc dat Jan van der Mie ende Jan van der Mijed sijn sone ghemact hebben joncfrou e Ghetrurdf g Gherardsh dochter van Sciei, sinen wive, toitj hare lijftocht viertich morghen lands legghende an die Mie van den oist egghe in van den lande, dat hi van ons hout, in manieren: waer dat Jan storve ende hi kinder liete bi hair, wairt soen wairt dochter, dat dat kint die twintich morghen nemen soude ende houden van Jans arfsone voirscreven van den westegghe in van desen viertich morghen voirscrevenk, ende die ander twintich morghen sullen na hare doit weder comen op sinen erfsone; in wilker lijftocht voirscreven wi joncfrou Ghetruydl voirs. loven te houden als wi sculdich sien te doene na sede ende custume van onsen lande.
In orkonde etc. Ghegheven in die Haghem des woensdaghes voer sinte Symon ende Juden dach int jaer ons Heren M CCCo ende dortichn.