Graaf Willem III verkoopt aan Jacob Dirk Smeetsz. van Vlaardingen het erfgoed dat hem is toegevallen na het overlijden van Jacobs zoon Pieter.
Aan het eind van de tekst in de marge een horizontale streep.
Jacob Dirc Smeets z.
Wi Willaema grave etc. maken cond etc. dat wi bi Inghebrechtb van Vorscotenc, onsen rentemeisterd van Northollande, hebben vercoft Jacob Diericf Smedsg f. van Vlardingh alsulke erfnesse als ons ane quam van Pieter des vorseyts Jacobs f. doit, dat was dat rechte verendeel van al Pietersi goide vors., roerende ende onroerendej, husinghe endek land, also groit ende also clene alst ons van hem ane quam, omme XXII lb. Hollandsl die hi vol ende al betaelt heeft, dar Enghebrechtm onse rentemeister vors. ons goide rekeninghe of ghedaen heeftn; ende loven Jacob vors. dese vornoemde erfnesseo te warenp alsmen een eyghen goid sculdich es te waren.
In orkonde etc. Ghegheven in die Haghe up sente Laurensq dach int jaer van XXXIIo.