Graaf Willem III bepaalt dat degenen die wonen op Negendehalve hoeve in het land van de abdij van Egmond in Abtswoude of daar gegoed zijn, en die niet welgeboren zijn, bede en heervaart verschuldigd zijn met de lieden van de Hof van Delft, totdat de abt van Egmond hun vrijstelling daarvan kan kan aantonen met beter bewijs dan hij tot nu toe heeft laten zien.
Acht ½ hoeve in Papewoude behoerende tcloester tEgmonde.
Aan het eind van de tekst in de marge een horizontale streep.
Die abt van Egmonde.
Vóór de initiaal een horizontaal streepje.
Het complex geheten 'Negendehalve hoeve' had volgens de moderne manier van uitdrukken een afmeting van 8½ hoeve.
Vgl. voor deze kwestie nrs. NH 626 en 627.
Willem grave etc. maken cond etc. Want die abt van Egmondea ons ghiene brieve noch ghetoghet en heeft dar ons bi dunket dat die ghene die wonen up des goids huys lande van Egmonde up die VIII½ hoeve in Popswoude eenighe vrihede sculdich sien te hebben vorder dan si ghehat hebben bi onser ouder tiden, zo es onse wille dat alle die lude die wonen up die VIII½ hoeve jof land hebben up die VIII½ hoeve ende ghiene wel gheboren lude en sien in Popswoude up des goids huys lande van Egmonde voerseit, ghelden onse bede ende onse herevaerd mid onsen luden van der Hove van Delf also alsi hier vormails ghedaen hebben bi onser ouderb tiden, tote diere tijt toe dat die abt van Egmonde ons betoghet med onsen brieven jof mid anders onser ouder brieve jof med beteren betoeghe dan wi noch ghesien hebben dat sijs van recht niet sculdich en sien te doene.
Ghegheven tot Sentec Gheerden berghe des vridaghes vor Alre heilighen dach int jaer ons Heren Mo CCCo drie ende dortich.