Graaf Willem III neemt heer Ingeram van Fieffes, proost en aartsdiaken van Sint Marie te Utrecht, alsmede diens dienaren en boden op in zijn bescherming, en gelast al zijn ambtsdragers en mannen, met name die in Schouwen, dat zij heer Ingeram zullen bijstaan.
In de marge, door andere hand, twee onleesbare woorden.
Dominus Angercannusa prepositusb Beate Mariec Traiectensisd.
Vanaf hier loopt de moderne nummering één eenheid achter bij de contemporaine (zie de opmerking bij het voorafgaande nr. UT 88).
In het primaire register A staat deze tekst temidden van oorkonden uit 1326, en zal derhalve eind 1328 zijn ingeschreven op het leeg gebleven onderste gedeelte van f. 22r, waar hij volgt op drie oudere stukken betreffende het ius de non evocando van de burgers van Utrecht.
Nos Willelmuse comes etc. notum facimus universis presentes litteras inspecturis quod nos dilectum nostrum consanguineum dominumf Ingercannumg de Fiesfes, prepositumh archidiaconumquei ecclesie Beate Mariej Traiectensisk, suosquel officiatos, familiam et nuntios per terras, districtus et iurisdictiones nostras in nostramm recipimus tuicionem et conductum; mandantesn universis et singulis balivis, scultetis, officiatis nostris et aliis terrarum nostrarum hominibus, et specialiter balivo et officiatis nostris terre Scaldie, quod ipsum dominum prepositum, suos officiatos, familiam et nuncioso dum requisiti fuerint in eorum agendis fideliter promoveant necp permittantq eos in consecucione suarum iurium tam temporalium quam spiritualium ab aliquo molestarir, nostris favoris sub obtentu.
Harumt testimoniou litterarum nostro sigillo munitarum, presentibus vero solummodo revocationemv duraturis. Datum Dordraci die sabbati ante festum beati Thome apostoli anno vicesimo octavo.