Graaf Willem III beleent Gijsbrecht van Kats met alle goederen die deze en diens ouders eerder van van heer Otto heer van Cuijk hielden, en die hij van heer Otto had gekocht.
Gijsbrechta van Cats.
In de marge een kruis.
De datering van deze oorkonde geeft het probleem dat graaf Willem III blijkens zijn itinerarium op 27 juli 1327 in Dordrecht verbleef, waar hij toen een hele reeks oorkonden uitvaardigde (zie van Mieris, ChHZ II, p. 435-437, alle met de dagtekening 'maandag na sint Jacobsdag'). De week ervoor was hij wél in Den Haag. Mogelijk is er in de onderstaande datering dus een fout geslopen, waarbij de meest voor de hand liggende vergissing zou zijn dat het woord 'na' gelezen dient te worden als 'voor'. Het is niet duidelijk hoe Van Mieris in zijn editie tot 21 juli kwam.
Vgl. nr. UT 107, waar de betreffende lenen staan gespecificeerd, alsmede de kopnoot van nr. UT 104.
Wi Willaemb grave van Heynnegouwenc etc. maken cond allen luden dat wi d Ghisebrecht van Cats alsulc leen als sijn ouders ende hi plaghen tehoudene van heren Otten, here van Kuyc, dat wi an ons jeghens hem ghecoft ende ghelost hebben, hem verleent hebben ende verleenen van ons te houden in al den rechte dat hijt helt van den here van Kuyc voirs.
In oirkonde etc. Ghegheven in die Haghe des manendaghes na sinte Marien Magdalenen dach int jaer ons Heren M CCC XXVII.
Per dominum comitem, Iohanneme de Pollanen, Willaemf camerlinc, Mathijsg, Enghebrechth, et alios.