Graaf Willem III verzoent zich met heer Floris van Jutphaas, Domproost van Utrecht, verzoekt zijn vrienden deze te helpen, en verklaart dat hiermee alle misdaden zijn verzoend die om zijnentwil jegens heer Floris waren gepleegd.
Her Florisa van Jutfaes, Doomproist tUtrechtb.
Bij de nummering van de teksten is het volgnummer 114 overgeslagen.
Deze oorkonde zal, gezien de voorafgaande en volgende primaire registraties nrs. UT 115 resp. 118, tussen half juli en half november 1328 zijn ingeschreven in A.
Enkele dagen eerder, op 16 juni, had graaf Willem al een oorkonde van gelijke strekking uitgevaardigd, in iets andere bewoordingen; zie nr. UT 94. Vgl. voorts nr. UT 91.
Wi Willaemc grave etc. maken cond allen luyden dat wi onsen neve heren Florens van Juistfaes, domproest toit Utrechtd, ontfanghen hebben ende ontfaen toit onser hulden ende onser vreenscippe; ende bidden allen onsen vreenden die omme onsen willen doen willen dat sien eeren, helpen ende bescermen ende vorderen dair si moeghen. Ende hier mede willen wi dat versoent sie tusken hem ende alle die ghene die jeghens hem misdaen hebben omme onsen willen.
In oirkonde desen brieve bezegheld mid onsen zeghelee. Ghegheven tote Kaynoit in Heynnegouwenf des sonnendaghes nae sinte Jans dach midde zomer int jaer ons Hereng M° CCC° zeven ende twintich.
h Desen brief gaf Gherijdi minen here van Utrechtj voir Wouter Gheride, ende hi hevet gheseyt minen heren wel dair in te verwaren.
Per episcopum Traiectensisk et Willaeml camerlinc.