Een onbekende verklaart dat onbekenden het leen hebben verzocht dat hun vader en voorouders van hem en zijn vader en voorouders hielden, en dat hij hen met het goed heeft beleend(?).
Een streep door het begin van de tekst.
Het is onduidelijk waarom deze oorkonde, oorspronkelijk uitgevaardigd door de heer van Cuijk en blijkbaar bestemd voor leenmannen van hem, in het register is opgenomen, en waarom vervolgens de oorkonder, de destinataris en de plaats van uitvaardiging in het register onleesbaar zijn gemaakt. Dat laatste is mogelijk gebeurd om de tekst te cancelleren.
Wi a doen cond allen den ghenen die desen brief sien sullen jof horen lesen dat wi onsen lieven b alsulc goed alse si ende hoir heer hoir vader ende hoir auderen van ons ende van ons heren ons vader ende onsen auderen houdendec sien te liene ende waren, an ons ghesocht hebben alse si sculdich waren te doen, ende dat wi hoen beiden verlouwend hebben met desen brieve.
In orconde van desen hebben wi dit bezeghelt met onsen zeghele. Dit ghesciede e doen men screef dat jair ons Heren Mo CCCo ende een ende tuentich des manendaghes na sente Pieters daghe in den oeghest doe hi ghevanghen wart.