Reinoud II graaf van Gelre en Zutphen belooft graaf Willem III dat hij samen met zeven met name genoemde Gelderse steden, die als borg optreden, vóór 1 oktober eerstkomend een bezegelde oorkonde zal leveren met betrekking tot de uitspraak van de graaf, diens broer Jan, heer van Beaumont, en de heer van Voorne in de twist tussen de goede lieden van het graafschap Holland en Zeeland enerzijds en die van Roermond anderzijds, dit in overeenstemming met een alvast door hem ondertekend cedel.
Gelre.
In de bovenmarge: Ghelre. – Naast het tekstbegin een afkorting, mogelijk voor Nota.
Vgl. het volgende nr. WI 424.
Wi Reynoud grave van Ghelre ende van Zuutphen maken cond allen luden dat wi gheloeft hebben enen edelen moghenden manne, onsen lieven neve heren Willem, grave van Heynnegouwena etc., enen opene brief te gheven bezeghelt mit onsen zeghele alse zake woude, ende met onser steden zeghelen alse Zuutphenb, Niemaghen, Airnem, Harderwijcc, Tiele, Boemele ende Vended alse borghen, tusken dit ende sinte Bavendaghee naest comende, alse zijn zegghen te houden ende sheren Jans zijns broeders, here van Byaumond, ende des heren van Voirne alse van den twye die is tusken den goeden luden van der graefscip van Hollant ende van Zelant up die ene zide ende dien van Ruermonde up die ander zide, ende ghesciede in des heren reyse van Guliche, alsoe als die cedule hout die wi ghelaten hebben onsen neve denf grave van Hollantg voirs., ghetekent mit onsen tekene.
In orconde etc. Ghegheven te Hairlem des vrydaghes na onser Vrouwen dach te half oichste anno XXXVIo.