Graaf Willem IV beleent heer Burchwaard de Monnik van Bazel voor de duur van diens leven met 5 realen jaarlijks uit de tol van Niemandsvriend, uit te keren door de rentmeester van Zuidholland, voor welke jaarrente Burgwaard zijn leenman is geworden.
Her Burchwaerd de Monick van Basel, leen.
Het contemporaine volgnummer is deels weggesleten.
De tekst is doorgestreept. – In de marge, door andere hand: Mortuus est.
Vgl. het volgende nr. WI 558.
Willem grave van Heynnegouwena etc. maken cond etc. dat wi verliet hebben ende verlien voir ons ende voir onse nacomelinghe here Burchwaerd den Monic van Bazel vijftich royaele tsyairs van ons ende van onsen nacomelinghen te houden te lyene also langhe als hi levet, dair hi onse man of worden es; welke L royaele wi bewijst hebben ende bewijsen here Burchwaertb voirs. alle jare in te nemen ende tontfane uut onser tolne te Niemands vrient tote elken Grote vastelavond, dair of dat die eerste termijn wesen sal tote Grote vastelavond naistcomendec. Ende ombieden onsen rentemeester van Zuuthollandd die nu es of ter tijt wesen sal dat hi here Burchwaerte voirs. f up den termijn voirscreven, sonder ander ghebot dair of van ons te hebben, ende dat hi van heren Burchwaerdeg voirs. neme alle jare van elken termine sinen open brief van quitantien voir ons mede te rekenen; ende dair mede sullen wi onsen rentemeester voirs. ghestaen in sire rekeninghe.
In orconde etc. Ghegheven tDordrechth des dinxendaghes na sinte Jacops dach int jair XLVo.