Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
B ZE_K_X047r_120_1 C ZE_G_X038v_120_1

A: Primaire registratie, niet voorhanden.
B: AGH 304 (klein register Zeeland), f. 47r, nr. 116[b] (wrs. 3e decennium 14e eeuw, naar A).

Deze notitie en de voorafgaande hebben in het register één volgnummer.

C: AGH 303 (groot register Zeeland), f. 38v, nr. 121[b] (wrs. 1336 mrt. 14-ca. 1340 mrt., mogelijk naar B).

Deze notitie heeft in het register geen eigen volgnummer.

Editie/regest: Van Mieris, ChHZ II, p. 269.

In deze notitie wordt, evenals in het voorafgaande nr. ZE 120, verwezen naar de in het register aan beide direct voorafgaande oorkonde van 8 december 1321, waarin graaf Willem III verzoekt een Zierikzeese koopman niet lastig te vallen voor de duur van twee jaar (nr. ZE 118). In AGH 304 zijn die notities opgetekend door dezelfde scribent die die oorkondetekst schreef, maar in AGH 303 zijn ze later door een andere hand tussengeschreven.

De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.

Item eodem anno et die prefatis habuerunt litteras similes a Hugob filius Faytopsc, Theodericus filius Nicholaid, Betto filius Hugonis et Wilhelmuse de Scaldiaf.

a
hier een geradeerde F B.
b
Hugho C.
c
Faycops C.
d
Nicolai C.
e
Willelmus C.
f
Scaldea C.
Oorkonder: graaf Willem III
Destinataris: Hugo Faytopsz., Dirk Nicolaasz., Betto Hugenz. en Willem van Schouwen, (kooplieden, poorters van Zierikzee)
Trefwoorden: