Graaf Willem III vergeeft Poppe Hendriksz. en Arnoud Arnoudsz. van Yerseke de misdaad die zij op de dijk gepleegd hadden jegens dijkgraaf Nicolaas Juffraadsz., nadat zij eerder ten overstaan van de rentmeester van Zeeland een zoen hadden getroffen.
Poppe Henricxa z. ende Airnt Airnouts z. van Ieersicke.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaem grave van Heynnegouwenb c etc. maken cond allen luden dat bi ons es ende bi onsen wille dat Poppe Heynrixd sone ende Arnde Arnouds sone van Ieersekef versoent hebben tyeghens Janne den Keyser onsen rentemeester van Zeelandg van zulker mesdaet als si deden jeghens Clayse Juffroetsh f.i, dijcgrave, op den dijc, ende vergheven hem onsen evelen moet ende sceldense quite van der misdaet voirs.
In oirkonde j etc. Ghegheven toit Zeerixeek op den Ascentien dach int jaer ons Heren M CCC twee ende twintich.
Per Iohanneml Keyserm receptorem Zalandien.