Graaf Willem III gelast zijn baljuwen van Middelburg, Zierikzee, Zuidholland en elders om Jacob Simonsz., Boudewijn Jansz. en Witte heer Jacobsz., poorters van Zierikzee, die door Engelsen op zee zijn beroofd, behulpzaam te zijn bij de confiscatie van Engelse goederen in zijn landen totdat hun schade, ter hoogte van 36 pond groten, zal zijn verhaald.
Jacob Symons z., Boudijn Jans z. ende Witte heren Jacobs z.
In de marge, door andere hand: Exspiravit.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaema grave van Heynnegouwenb etc. maken cond etc. Want Jacob Symons sone, Boudijn Jans sone ende Wittec heren Jacobsd sone, onse poirteren van Zeerixeee, groete scade ghenomen hebben op die zee alse van den Enghelsenf diese beroveden, so onbieden wi ju allen onsen bailiuwen van Middelburchg, van Zeerixeeh, van Zuythollandi ende elwaerj van onsen landen: waer dat sake dat enich van desen luden voerscreven Jacob, Boudijn jof Witte enich Enghels goed vernamen in onsen landek ende si ju daer toe vermaenden, dat ghi sonder vertrecken met hem vaert ende dat Enghelsel goed arresteert ende in behoudenre hant hout mitten minstenm coste, ter tijdn toe dat voldaen sie Jacob, Boudijn ende Witten onsen poirters voerscreven tote ses ende dertich pond groeten toe die si hem te scaden dede, jof dat ghi anders gheboto van ons hebt. Dit sal gheduren tote onsen wedersegghen toe.
In orkonde etc. Ghegheven in Middelburchp op den Witten donresdach int jaer ons Heren Mo CCC twee ende twintich.
Per dominum, dominum Zudensemq, abbatem de Middelburchr, Iohannems Keyser et alios.