Graaf Willem III schenkt, nadat zijn vier pastoorsprebenden van de parochiekerk van Zierikzee door elect Jan van Utrecht waren gesplitst in acht gelijke beneficies, de helft van de vrijgekomen kwart beneficie van wijlen heer Hugo genaamd van het Korenhuis aan Dirk genaamd Gravekijn, clericus van Leiden. – En heer Colijn, schoolmeester in Zierikzee, krijgt de andere helft.
Voor een eerdere uitvaardiging van de in deze oorkonde en notitie vervatte rechtshandelingen zie nr. ZE 170. Vgl. voorts nr. ZE 169.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding. – Gezien de plaats van deze oorkonde in het register, temidden van stukken daterend uit eind maart 1323, zou men kunnen vermoeden dat in de datering van de onderhavige tekst een fout is geslopen, en dat men het jaartal '1322' zou moeten lezen, hetgeen zou resulteren in een datering 1323 maart 2. Op die tijd was graaf Willem III evenwel te Parijs, en het lijkt het beste de geschreven datum aan te houden. Mogelijk is de onderhavige oorkonde, die dateert uit de periode dat het verloren primaire register A werd afgesloten, aldaar op een brede marge of andere open plaats ingeschreven. Dat kan zijn gebeurd op inhoudelijke gronden: hier in de buurt staan enkele andere oorkonden met verleningen van beneficies (nrs. ZE 185, 186).
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Nos Guillelmusa comes Haynnonieb c etc. universis presentes litteras inspecturis, salutem cum noticia veritatis. Cum reverendus in Christod pater, dominus Iohannese Dei gratia et apostolice sedis electus Traiectensisf, ecclesiam parrochialem de Zeerixeeg, Traiectensish dyocesis, in qua ius patronatus optinerei dinoscimur per quatuor rectores solitam gubernari, ad nostram instanciam propter cultum divini nominis augmentandum in octo partes equales proporcionabiliter auctoritate ordinaria dividerit, quia ad sustentationem condecentem et honorificam octo personarum ipsius ecclesie suppetunt facultates; nos igitur auctoritate divisionis predicte medietatem quarte partis nobis nunc vacantis per mortem domini Hugonis de Coren huse, videlicet octavam partem dicte ecclesie ad nostram collationem spectantem, discreto viro Theoderico dicto Gravekijnj, clerico de Leyden, contulimus et per presentes conferimus pure et simpliciter propter Deum, rogantes cum ipso et pro ipso discretum virum dominum archidyaconum dicti loci seu eius vices gerentem quatinus eidem Theodericok clerico curam animarum et custodiam reliquiarum octave partis ecclesie predicte committere dignetur cum solempnitatibus ad hoc debitis et consuetis.
In cuius rei testimonium sigillum nostrum etc. Datum feria quarta post dominicam qua cantatur Oculi anno Domini M CCC vicesimo tercio.
¶ Et domino Colino scolastico in Zeerixeel erat data eodemm anno et die predictis alia octava pars ecclesie predicte de Zeerixeen.