Graaf Willem III beleent Wouter Antonisz. met de ambachten in Wissenkerke en Geersdijk die eerder van Pieter Antonisz. waren geweest. – Deze oorkonde zal door de abt van Middelburg en de rentmeester van Bewesten Schelde pas aan Wouter worden overhandigd wanneer hij goede zekerheid heeft gegeven betreffende zijn betaling van 2 schelling groten per gemet, voor de helft van ieder ambacht; de andere helft krijgt hij gratis.
Bij het tekstbegin in de marge een paragraafteken, wellicht hier gezet vanwege het deels geradeerde teken erboven dat door de scribent van het voorafgaande nr. ZE 315 onder die tekst in de marge was gezet. – In de marge enkele uitgeveegde en onleesbare woorden, die waren geschreven in andere kleur inkt dan de hoofdtekst.
Woutter Thonis z.
De begeleidende notitie heeft in dit register een eigen volgnummer gekregen.
Wi Willema b etc. maken cond etc. dat wi al tambocht dat Pieters Tonijsc soens was dat gheleghen is in Wissenkerked ende in Gherolefse dijc, welke ons ane comen is van Pieters doed vorseid, verliet hebben ende verlien Wouter Tonijsf zone van ons ende van onsen nacommelinghen heme ende sine nacommelinghen te houden te rechten leeneg in die selve manire dat Pieter Tonijsh zoenei van ons plach te houdene.
In orconde etc. Ghegheven te Berghej in Henegouwenk des manendaghes in die Paessche daghel int jaer ons Heren Mo CCCmo XXVo.
Hanc litteram apertam misit comes abbati de Middelborchm et receptorem de Bewesterscheltn, quod ipsi non deliberento sibi antequam habeant bonam securitatem a Waltero quod ipse solvet p de una medietate totius officii de qualibet mensura duos solidos grossorum, quia dominus aliam medietatem sibi remisit pro Deo, de qua pecunia debet solvere primam terciam partem ad festum Bavonisq proximum in anno XXVo, secundam terciam partem infra dimidium annum subsequentem et ultimam terciam partem infra dimidium annum postea subsequentem.
Per dominum comitem et alios in Haynnoniar.