De erfgenamen van heer Hendrik van Poortvliet komen via Willem de kamerling met graaf (Willem III) overeen om de schulden en andere verplichtingen van Hendrik aan de graaf voor een bedrag van 30 pond groten af te kopen, waarna de graaf de abt van Middelburg gelast toe te zien op betaling van het bedrag.
Zowel in A als in B is deze notitie direct achter die van het voorafgaande nr. ZE 316 geschreven; inhoudelijk sluit die daarop ook aan ('Op diezelfde maandag na Pasen...'). Het is overigens de vraag of de in de tekst genoemde schikking ooit is uitgevaardigd in de vorm van een oorkonde.
Item hac feria IIa post Pascha anno XXVo apud Valenchinasa concordaverunt cum domino heredes domini Henricib de Portvlietc de debitis et omnibus aliis in quibus dominus Henricusd fuite obligatus domino, per Willaemf camerarium, pro XXX lb. grossorum. Unde comes mandavit abbati de Middelborchg quod reciperet securitatem de I medietate solvenda ad festum Bavonish proximum et de alia medietate ad Carniprivium proximoi sequensj.
Per dominum et Willelmumk camerarium.