Graaf Willem III verklaart dat jonkvrouw Maria, weduwe van Boudewijn Boudewijnsz. van Stavenisse, de 805 pond 10 schelling 1 penning groten Tournois heeft betaald die zij en haar kinderen hem schuldig waren na aftrek van de 21 pond die hij van Dankard heer Dankardsz. had ontvangen; voorts geeft hij haar toestemming goederen van haar kinderen te verkopen tot het bedrag dat hun aandeel in die schuld beliep.
Onder de tekst, door andere hand, en deels geradeerd: Concordatus.
Joncfrou Marie Boudijn Boudijns zoens weduwe.
Het begin van de tekst is doorgestreept. – Onderaan de tekst in de marge, door andere hand: Concordatus.
a Willem grave van Henegouwenb, van Holland, van Zeeland ende here van Vrieselandc maken cont allen luden dat joncvrouwe Mariend Boudins Boudins zoens wedewe van Stavenesse ons betaelt ende ghenoech ghedaen heift voer hore ende voer hare kinder, over mits een ende twintich pond grote Tournoysee die wi hore af sloughen van den ghelde dat wi hadden van Dancart saerf Dancarsg zone, van achte hondert vijf pond tien scellinghe ende een penninc Tournoyseh die zi ons van ouden afterstalle sculdich was, daer Jan Heinricsi zone onse rentemeyster van be Westerj Sceldk die particlen af heift bescreven hoe ende in wat maniren dat si ons voldaen heift. Voert gheve wi hore macht te vercopen van horen kindren goede alzo vele alst beloepen mach dat hore kinderen van rechte sculdich zijn van der scult voirscreven, zonder enich mesdoen ende weder segghen.
In orconde desen brief beseghelt met onsen zeghelel. Ghegheven te Zierixem des manendaghes na sinte Odulfs dach int jaer ons Heren Mo CCCo vijf ende twintichn.
Per dominum et suum commune consiliumo in Zelandiap et per Jan Heynrixq f.r receptorem.