Graaf Willem III verpacht jonkvrouw Elizabeth, weduwe van Lodewijk van de Maalstede, 9 gemet tienden in Kapelle, Kloetinge, Eversdijk en Vlake, welke tienden hem waren opgedragen door Jan van de Maalstede, die ze van hem had gehouden en aan haar had verkocht; voorts stelt hij de pachtsom vast.
Deze oorkonde is twee maal echter elkaar geregistreerd; het eerste afschrift, dat op enkele plaatsen een afwijkende tekst vertoont, is doorgestreept d.m.v. een aantal diagonale halen.
Joncfrou Lijsbeth Lodewijcx weduwe vander Maelstede.
De onderstaande tekst is gebaseerd op het tweede, niet doorgestreepte afschrift in A. Varianten uit de eerste, doorgestreepte kopie zijn geannoteerd onder het sigle A'. In B is de oorkonde slechts eenmaal afgeschreven, naar de tweede tekst in A.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Wi Willaema grave van Heynnegouwenb etc. maken cond etc. dat voir ons quam Jan van der Maelstede ende verliede hem dat hi vercoft hevet joncfrouwe Lisebettenc, Loduwijcsd weduwe van der Maelstedee, neghen ghemete tienden ligghende in Capelle, Cloetinghe, Everdeys dijc ende inf Vlake, die hi van ons plach te houdene; ende want hi den tiende voirs. ons op ghedraghen ende quite ghescouden hevet, zo hebben wi joncfrou Lisebetten voirscreven gracie ghedaen ende hare die neghen ghemete tienden voirnoemdg verliet h, behouden elken anderen sijns rechts, van ons te houdene ende te besitten in alre manieren also die brief ende ordinantie van den tienden hout die bi wilcore van ons ende van onsen mannen van Zelandi ghemaectj ende bezegheltk es. Ende dair of zal si ons jaerlix te pachte gheven zes scellinghe ende achte penninghe Hollandsl.
In oirkonde etc. Ghegheven in Middelburchm int jair ons Heren M CCC enden XXVIo des zatersdaghes na sinte Ghegoriuso dach in marte.