Graaf Willem III verklaart dat Jan zoon van Hendrik Bendvriendsz., de kinderen van Hendrik Haveloosz. en hun helpers alle boeten hebben betaald vanwege de dood van Jan heer Gillisz. van Brigdamme alsmede het smartengeld aan Jans verwanten, vrienden en helpers, en dat zij tevens gevolg hebben gegeven aan alle bepalingen in zijn uitspraak in dezen.
Jan Henric Bent vrient soens z.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Wi Willaema grave etc. maken cond etc. dat Jan Henricb Bentvriensc soens zone, Henricd Haveloese soens kindere, ende hare helpers al betaelt ende voldaen hebben van manghelde, van maechghelde ende van capelrie ghelde van Jans ser Gillijsf soens doit van Brigdamme; voirt zoe hebben zi mede voldaen van alre smarten die Jan ser Gillijsg zoens maghen endeh vrienden ende helpers ontfinghen in den twist ten Souteni lande, dair hi doit bleef, ende van allen stucken diej wi hem toe seyden te gheldene ende te doene, in allen manieren als onse zegghen dair of hout.
In oirkonde etc. Ghegheven in Middelburchk des dinxendaghes na Half vasten int jaer ons Heren Mo CCCo zeven ende twintichl.
Per dominum comitem et Jan Heynrixm f.n receptorem.