Graaf Willem III treft een schikking met Coppekijn, Hannekijn en Catharina, de kinderen van Hendrik Lammijnsz. van Vlissingen, en scheldt hun de vordering kwijt die hij op laatstgenoemde had vanwege de roof op zee van goederen van Herman van Nieuwenhove.
Henric Lammijns kindere.
Wi Willema graveb etc. maken cont allen luden dat Coppekijn, Hannekijnc ende Kateline, Heynricd Lammijns soens kindere van Vlissinghene, jeghens ons verdinghet hebben van sulker broeke als wi Heynricf Lammijns sone eyskende waren alse van den goede dat op die zee ghenomen was ende Harman van Niewenhoveng toe behoirde, omme vijf pont grote dair si Jan Heynrixh sone onsen rentemeyster ghenoich of ghedaen hebben; ende scelden Heynrici Lammijns sones erfnamen quite dair ofj.
In orconde desen brieve bezeghelt met onsen zeghelek. Ghegheven in Middelburchl des dinxendaghes voir sinte Symon ende Juden dach int jair ons Heren M° CCC° XXXIIII°.