Hugo van Zottegem, burggraaf van Gent, en zijn echtgenote Beatrijs, vrouwe van Putten en Strijen, die van graaf Willem III toestemming hebben gekregen een moerdijk te verkopen die zij van hem in leen hielden, dragen aan de graaf Hoedekenesseroord over tegen een prijs, die zal worden bepaald door heer Gerard van Raaphorst, rentmeester Ricoud van Noordeloos en Loper van Brijdorpe.
Huge van Sottinghen van Ghent.
Huge van Zottinghen van Gendt.
Dezelfde oorkonde is in dit register nogmaals afgeschreven, onder nr. ZH 129, in een onnauwkeuriger versie.
Vgl. voorts nrs. ZH 1 en 3-6.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B. Varianten uit het afschrift nr. ZH 129 zijn in de voetnoten opgenomen onder de siglen B' (AGH 289) en C' (AGH 290).
Wi Hughe van Sottinghena, borchgrave van Ghentb, ende Beatrijsc sijn wijf, vrouwe van Putted ende van Striene, maken cont allen luden dat omme die gracie die onse onse lieve here haer Willaemf grave van Heneghouweng, van Hollandh, van Zeeland ende here van Vrieslandi ghedaenj heeft, dat hi ons heeft oerlof ghegheven ommek oppenbarenl noetm van scouden die wi scoudich sijnn te vercopene van onsen moerdijc, die wi van hem houden te lieneo, tote tien dusend pond Hollandsp ter minster scade van sinen lande, bi rade vanq Ricoudr van Nordeloess sinen rente meester, voer ons ende voer onse nacomelinghe heren van Puttet ende van Striene onsen lieven here den grave voers. ende sinen u nacomelinghen graven van Hollandv hem ghegheven hebben ende gheven vrij ende quite heerflikew Hodekenesserhortx alsoe alsty gheleghen es; ende hier of so sal ons onse lieve here die grave voers. also vele ghevenz alse haer Gheraerda' van Raporst, Ricoudb' van Nordeloysc' ende die Lopered' van Bridorpee' segghen sullen dat redene es.
In orcondenf' etc. Ghegheven intg' jaer ons Heren Mo CCCo ende zestiene des saterdaghes na sente Ponskaiensh' dach.