Jan III bisschop van Utrecht, Jacob bisschop van Zuden, Nicolaas abt van Middelburg en twintig met name genoemde ridders verklaren dat zij, na het horen van de schepenen van Dordrecht enerzijds en van die van Delft, Leiden, Haarlem, Alkmaar, Gouda, Schoonhoven, Akersloot, Uitgeest en Wormer anderzijds betreffende de handhaving van het Dordtse stapelrecht, waarbij ook de handvesten terzake zijn getoond, na overleg met de aanwezige grafelijke leenmannen aan graaf Willem III adviseren dat hij in deze kwestie de oudere handvesten voorrang geeft boven de jongere.
Aengaende de stapel Tordrecht.
Dordrechta.
In de marge, door andere hand: Zegghen vanden stapel.
Vgl. nrs. ZH 218 en 230.
Wi Jan bi der ghenade Goids bisscop van Utrecht, Jacob bi der selver ghenade bisscop van Zuden, Niclaysb bi der ghenade Goids abt van Middelburch, Gheraerdc here van Vorned, burchgrave van Zeellande, Guye van Vlaendren here van Putthe, Pieter here van der Lecke, Ghisebrecht here van Yselsteynef, Jan van Cruninghe, Hugheman van Zevenbergheng, Steven van Niewenvelde, Arnth van Yselsteynei, Jan van der Dussen, Daniel van der Merwedenj, Otte van Asperenk, Willaeml van Wijfliet, Clays van der Merwedem, Harparen van Rieden, Costijn van Renesse, Clays van Cats, Clays Kerving van Reymerswalen, Dierico Bokelp, Jacob van Moerdrecht ende Jacob van Scobben, ridderen, maken kond allen luden dat wi daer over waren daerq die scepene van der steder van Dordrechts op die ene side ende die scepene van Hollandt uten steden alse van Delf, Leyden, Haerlemu, Alkemairv, Goudew ende Scoenhoven, Akersloet, Uytgheest ende Wormerx op die ander side hore hant vesten togheden voir ener edelen moghenden man ..onseny lieven here, heren Willamez grave van Heynnegouwena' etc., alse om dien twy die si onderlinghe hadden om den stapel tote Dordrechtb' te houdene; ende op die handvesten hoerden wi horer beyder woerde ende weder woerde voir den grave voirs. Ende want ons die grave voirs. bat ende vermaende bi der trouwe die wi Gode ende hem sculdich waren dat wi hem rieden dat beste, ende wat hi na horerc' beyder handvesten ende na harer beyder woerde ende wederwoerde sculdich waer te doene, soe hebben wi ons met goider voirsienichede besproken met allen des graven trouwend' mannen vors., ridderen ende knapen ghemeenlike die daer waren, ende met hem over ene ghedraghen dat wi den grave voirs. gheraden hebben na onser wetentheden ende raden dat hi emmer die outste hantvesten houde die roeren van zinen ouders ende van hem, ende houden doe elke alsoe alse' zi spreket na haren date; ende na der maninghe voirscreven soe houden wi dit voirscreven over recht.
In orkonde desen brieve bezeghelt met onsen zeghelen. Ghegheven in die Haghe des donresdaghes op sinte Lucas avond int jaer ons Heren Mo CCCo XXVo.
f' Ista littera est sub Enghelbertog'.
- Jan III bisschop van Utrecht
- Jacob bisschop van Zuden
- Nicolaas abt van Middelburg
- Gerard heer van Voorne, burggraaf van Zeeland, ridder
- Gwijde van Vlaanderen, heer van Putten, ridder
- Pieter heer van der Lek, ridder
- Gijsbrecht heer van IJsselstein, ridder
- Jan van Kruiningen, ridder
- Hugeman van Zevenbergen, ridder
- Steven van Nieuwenvelde, ridder
- Arnoud van IJsselstein, ridder
- Jan van der Dussen, ridder
- Daniel van der Merwede, ridder
- Otto van Asperen, ridder
- Willem van Wijtvliet, ridder
- Nicolaas van der Merwede, ridder
- Harbaren van Riede, ridder
- Costijn van Renesse, ridder
- Nicolaas van Kats, ridder
- Nicolaas Kervink van Reimerswaal, ridder
- Dirk Bokel, ridder
- Jacob van Moordrecht, ridder
- Jacob van Schobben, ridder
- Dordrecht
- Holland
- Delft
- Leiden
- Haarlem
- Alkmaar
- Gouda
- Schoonhoven
- Akersloot
- Uitgeest
- Wormer
- graaf Willem III
- Henegouwen
- Den Haag