Graaf Willem III laat schepenen en Raad van Dordrecht weten dat hij de door zijn voorvaders graven van Holland aan hen gegeven oorkonden betreffende de stapel te Dordrecht die een bepaling hebben tot herroeping, bij deze herroept, en beveelt hen de kooplieden ongemoeid te laten.
Wederroepinge vanden stapel Tordrecht.
Dordrechta.
In de marge, door andere hand: Stapel weder zeit.
Vgl. nrs. ZH 194 en 230.
Wi Willaemb grave etc. onsen scepenen ende Raed van onser ghemeenre stede van Dordrechtc, saluyt. Wi doen u te weten dat wi ons alsoe beraden hebben, nu ende anderen tiden met onsen hoghen mannen ende met onsen goiden luden ghemenelike van onsen lande, dat wi sulke brieve als ghi van onsen voirvordersd graven van Hollande hebbet alse van den stapel tote Dordrechtf te houden, die spreken te weder segghen, ing weder roepen ende weder segghen met desen brieve; ende ombieden u ende willen dat ghi die coepmanne varen laet met haren goide op ende neder onghemoyet daer si willen.
Ghegheven toet Sinteh Gheerden berghe op sinte Jans dach middezomer int jaer ons Hereni j XXVIo.
Per dominum comitem, dominum de Byamontk, commune consilium ende den menen mannen.