Graaf Willem III schenkt de inwoners van het ambacht Drimmelen het voorrecht dat zij verschoond zullen blijven van aanspraken door derden in verband met de maagzoen, althans boven het rechtmatige zoengeld, dat wordt vastgesteld vanaf bloedverwanten in de derde graad, en dat zij voorts dezelfde rechten hebben als heer Daniel van der Merwede heeft gekregen voor de inwoners van diens ambacht Wieldrecht.
Dat ambacht van Driemillen.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
De genoemde eerdere verlening van voorrechten aan de inwoners van het ambacht Wieldrecht betreft mogelijk nr. ZH 310.
Wi Willaema grave b etc. maken cond etc. dat wi die liede die wonachtich sien binnen den ambocht van Drien millen ghemeenliken hem ende horen nacomelinghen die wonachtich sullen wesen binnen den ambocht voirs. ghegheven hebben ende gheven mit desen brieve alsulke vriheyt datse niemant bringhen en mach noch beclaghen in enich maechsoenec danned hore rechte maechsoenee, datste verstaen een achter suster kint V s. ende een eerste lit II s. VI d. Hollandsf; ende ombieden onsen bailiu van Zuythollandg die nu es jof namaels wesen zal dat hise houde in alre manieren alse heren Danielsh brieve van der Merewedei houden van den luden die wonenj in den ambocht van Wieldrecht. Ende alle dinghe sonder arghelijst.
In orkonde etc. Ghegheven tek Valenchijnl in sinte Gregorism dach int jaer ons Heren M CCC XXIX.