Verzekeringsfondsen

Bewerking statistiek: in 1832 werd een fonds minder opgegeven. Dit zou het gilde der Meersche kunnen zijn: dit werd sinds de oorspronkelijke opgave nooit meer genoemd. In de departementale lijst, uit 1901 duikt echter een begrafenissociëteit De Meersch op. Op grond hiervan is continuïteit verondersteld. In 1833 wordt er een fonds meer geregistreerd, waarbij gesproken wordt over de nieuwe begrafenissociëteit. Ook bij de oorspronkelijke opgave kwam een nieuwe begrafenissociëteit voor. Het is daarom zeer wel mogelijk dat dit fonds over een jaar geen opgave heeft verstrekt, wellicht een jaar heeft stilgestaan, en dat er dus geen mutaties in 1832 en 1833 hebben plaatsgevonden. Van deze laatste veronderstelling is bij de reconstructie uitgegaan.
Opheffingen: in 1862 werd een bus minder opgegeven; in 1868 verdwenen twee bussen uit de statistiek, omdat zij geen instellingen van weldadigheid bleken te zijn. Waarschijnlijk waren dit het St. Ambrosius- en het St. Sebastianusgilde, aangezien zij slechts onderlinge hulp bij begrafenissen boden. Het is mogelijk, dat `Tot nut van 't algemeen' in 1862 uit de statistiek is verdwenen en tien jaar later weer is opgenomen. Als dit fonds voor 1872 weigerde opgaven te verstrekken, maar wel in de telling was opgenomen, dan is er in 1872 nog een al bestaand fonds in de statistiek opgenomen.
Een tweetal fondsen weigerde regelmatig opgaven te verstrekken. In 1870 werd gesteld, dat deze ±90 leden hadden.
Ledenverloop Bergen op Zoom volgens Armverslag: 1828 159; 1834 260; 1839 436; 1845 433; 1850 448; 1855 433; 1860 461; 1865 323; 1870 327; 1875 436.