Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Algemene Amsterdamse Mannen en Vrouwenbus

Gegegevens

Naam Algemene Amsterdamse Mannen en Vrouwenbus
Plaats Amsterdam
Provincie Noord-Holland
Aard commercieel
Datum 1828-1892
Jaar van oprichting 1828
Jaar van opheffing 1892
Bestaansduur > 50 jaar
Ziekengeld ja
Ziektekosten ja
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1830 357
1840 2240
1842 3000
1850 5407
1851 5650
1852 6805
1854 6300
1863 7137
Tekst

Algemene Amsterdamse Mannen en Vrouwenbus. 1828-1892

Opgericht: 1 april 1828 door A. de Roever Dz., die in 1851 met zijn zoon nog directeur was.

Opheffing en voortzetting: Volgens het Ziekenfondsrapport Amsterdam van de NMG is het fonds in 1892 voortgezet als Nieuwe Algemeene Mannen- en Vrouwenbus. Volgens NTvG 76 (1932) I, 745 was De Roever echter opgelost in het Burgerziekenfonds en bestond het in ieder geval in 1916 niet meer.

Aard: directiefonds.

Reglement 1847, herzien okt. 1851.

Voorzieningen: ziekengeld na week wachttijd ƒ2,50 oplopend tot ƒ4,- vanaf de vierde week van de ziekte (1 jaar en 6 weken); arts en medicijnen (aan huis); begrafenisgeld afhankelijk van de leeftijd waarop men lid is geworden aflopend van ƒ50 tot ƒ15 bij 55-60 jaar.

Leden: 1830 357; 1840 2240; 1842 3000; 1850 5407; 1851 5650; 1852 6805; 1854 6300; 1863 7137; ±1890 1000-5000; ±1894 2500-5000.

Contributie: naar klassen 12½-20 cent; 1842 idem. Kinderen tot 16 jaar voor allen tesaam 12½ cent.

Bezit: 1851 ƒ32000 2½% NWS; 1852 ƒ38.000 2½% NWS. Vanaf 1852 geen opgaven meer aangetroffen.

Bijzonderheden: 3 klassen: 1. mannen van 18-50 jaar, alle voorzieningen; 2. mannen en vrouwen ouder dan 10 jaar geen ziekengeld; 3. kinderen jonger dan 16 jaar alleen geneeskundige hulp

Bronnen: Armverslag 1830; Calisch, 36; GAA; S. 389; Begrafenisrapport Nut, 17; Ziekenfondsrapport Nut, 19; Rapport Ziekenfondsen Amsterdam, 99: Nieuwe Algemene Amsterdamsche Mannen en Vrouwen-ziekenbus, opgericht 1892; voortzetting van het vroegere ziekenfonds `De Roever'. Leden 1 jan. 1898 300 met naar schatting 318 kinderen. Wiebes Jaarcijfers maakt in 1903 nog melding van dit fonds, in 1906 niet meer.