Mannen- en vrouwensociƫteit 'Vriendschap en eendragt'
Gegegevens |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Mannen- en vrouwensociƫteit 'Vriendschap en eendragt' | ||||||
Plaats | Amsterdam | ||||||
Provincie | Noord-Holland | ||||||
Aard | onderling | ||||||
Datum | 1828-1842 (laatste vermelding) | ||||||
Jaar van oprichting | 1828 | ||||||
Laatste vermelding | 1842 | ||||||
Bestaansduur | 10-20 jaar | ||||||
Ziekengeld | ja | ||||||
Ziektekosten | ja | ||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||
Leden |
|
||||||
Tekst | Mannen- en vrouwensociëteit `Vriendschap en eendragt'. 1828- Opgericht: 21 sept. 1828 door H. Steuver, J. Punters (directeuren, ook nog in 1842); H. ter Hoeven (bosmeester). De bus is door de vorige bestuurders verwaarloosd en `tot niet gebragt', daarom hebben zij hem heropgericht. Reglement z.j. Naast 2 vaste directeuren kent de bos 2 bosmeesters, die eveneens vrijgesteld zijn van contributie. Opheffing: volgens AZA-lijst tussen 1842 en 1851; ontbreekt al in lijst 1850. Voorzieningen: arts, medicijnen, ziekengeld 50 cent per dag, begrafenisgeld ƒ30-50 bij meer dan 3 jaar lid; vrouwen ƒ20-40, maar als beide lid zijn ƒ10 meer. 1842 id. Omvang sociëteit: 150 trekkende leden (16-45 jaar); vrouwen en vrijsters. Leden: 1828 40 mannen en 6 vrouwen; 1842 100. Contributie: 35 cent per 2 weken, als door uitbreiding ledental en weinig ziekte de kas toereikend is 30 cent; dodegeld 30 cent per sterfgeval; vrouwen en vrijsters 12½ cent; als zij dodegeld betalen hebben zij ook recht op begrafenisuitkering. Op grote busdag moet ieder 15 cent huur betalen. In 1842 wordt contributie van 20 cent opgegeven. Vergaderplaats: 1842 in een wijnhuis op Prinsegrt bij Lauregrt(?). Bijzonderheden: er wordt afzonderlijk dodegeld geheven als zich een sterfgeval voordoet. De kastelein moet borg stellen. Bronnen: Armverslag 1828; GAA. |