Verzekeringsfondsen

Kledermakersknechtsbus (Van den Abeele: St. Jans of ..). 1710-1863 opgegaan in Nieuwe Sociëteit van Voorzorg (10685).

Opgericht: 1710; Reglement, door stadsbestuur goedgekeurd 10-1-1710; ingezonden 1852, z.j. (op ledenblad 185.) Op het reglement wordt meegedeeld, dat de bus meer dan 400 leden had en al meer dan 100 jaar bestond. Doel van het reglement was nog een afdeling toe te voegen om bij ziekte genees- en heelkundige bediening te geven en bij overlijden geldelijke steun. Ook Van den Abeele refereert aan dit reglement zonder nadere datum aanduiding. Bij de eerste opgave voor de statistiek kende de bus deze voorzieningen al. Gegeven de referentie aan bestaansduur stamt het reglement vermoedelijk uit ±1815.

Opheffing: in het armverslag 1863 meegedeeld, dat het fonds was verenigd met de Maatschappij van Voorzorg. Volgens Van den Abeele was dit echter De Nieuwe Sociëteit van Voorzorg, ingaand 1 jan. 1864.

Voorzieningen: 1812 ziekengeld 6Fr30, ziekengeld volgens opgave 1827 ƒ3,-, volgens enquête 1845 ƒ3,- man, ƒ1,50 ongehuwde; reglement 185. ƒ1,50 (10 weken); begrafenisgeld 1812 60 Fr., volgens opgave 1827 ƒ45, volgens 1845 ƒ50 en 2 lijkkleden en 12 rouwmantels, volgens reglement 185. 18-30 jaar ƒ80, 30-40 jaar ƒ60, 40-50 jaar ƒ50 en 50-60 jaar ƒ20; arts; medicijnen.

Contributie: 1812 21Fr85 en 3Fr15 entree; 1827 17½ cent; 1845 enquête stelt 25 cent echtpaar, 12½ cent alleenstaand; reglement 185. 30 cent, gehuwden 60 cent. Het reglement laat de mogelijkheid open een buitengewone contributie te heffen. Extra kosten: 1845 reglement 10 cent; entreegeld 60 cent; 2 halfjaarlijke rekeningen ieder 10 cent.

Leden: 1812 160; 1827 299; V. d. Abeele: 1830 500; 1850 330; 1860 303; 1845 400.

Bijzonderheden: 1. in 1841 had de bus 56 weduwen, die slechts ƒ1,- contributie per jaar betaalden. Zij kregen daarvoor medische zorg en bij overlijden ƒ35 begrafenisgeld. Aan 8 oudere leden enig weekgeld uitgekeerd. 2. De directeur ontvangt ƒ80 per jaar.

Bronnen: Armverslag 1827; S. 75, 10 jan. 1710- bestond nog 1861, kleermakers, ledikantmakers en borduurwerkersknechtsbos. Ook volgens enquête 1812 en Geselschap was de bus in 1710 opgericht. Inventarisatie HiZ, 77: naamlijst 1863.