Verzekeringsfondsen

Concordia. 1825-1852

Opgericht 16 okt. 1825. Het reglementsboekje heeft een contributielijst van 1839-1842 en moet dus een herdruk zijn. Er staat niet in aangegeven of er sinds de oprichting wijzigingen zijn aangebracht.

Opheffing: volgens de AZA lijst werd Concordia tussen 1851 en 1854 opgeheven. Over 1852 verstrekte de sociëteit geen opgave voor het armverslag. Op de aanschrijflijst 1853 is Concordia doorgestreept.

Bestuur: 4 directeuren en 2 bosmeesters, die uit het naamboekje worden genomen op volgorde.

Aard: onderling. Bij moeilijke conflicten bemiddelt een commissie uit de leden. Men moet jaarlijks 20 cent administratie kosten betalen.

Voorzieningen: 1827 geneeskundige hulp; ziekengeld ƒ3,50; begrafenisgeld; in overzicht 1842 buiten geneeskundige hulp niets ingevuld. Volgens het reglement geneeskundige hulp; ziekengeld 50 cent gedurende 1 jaar en 6 weken en vrijstelling van contributie, behalve 5 cent (dodegeld); als het lid verkiest naar het gasthuis te gaan is het ziekengeld slechts ƒ2,-; begrafenisgeld ƒ35-50 voor mannen, ƒ25-40 voor vrouwen. Als er meer dan ƒ500 bij kas is ƒ10 hoger.

Omvang sociëteit: 150 mannen jonger dan 50 jaar.

Leden: 1826 61; 1827 54; 1842 74; mrt. 1850 36; 1851 19.

Contributie: 20 cent per week; laat je een ander de contributie betalen, dan 5 cent extra voor de kastelein; bij overlijden vrouw 15 cent; bij veel ziekte kan extra contributie worden geheven. Volgens opgave 1842 was de contributie ƒ9,60 per jaar.

Bestuur 1842: C. Krok, Haarl. dijk boven 137; reglement 1839 Droghorn, Binnenvisserstr. 16; 1850 Weerts Bierman directeur.

Vergaderplaats: volgens reglement op het water, hoek Zoutsteeg, ten huize van I. Ludolph. 1842 hoek water en Wallen (?).

Bijzonderheden: er worden regels voor de begrafenis gesteld, terwijl de directeuren moeten controleren of alles in orde is. Als er geen familie is regelen de directeuren de begrafenis. Uitgetrokken zieken behouden recht op begrafenisgeld. De ledenlijst en ook de ziekenlijst worden gepubliceerd `om reden dat het ieder lid zal vrijstaan om zulk een lid te bezoeken en bij frauduleusheid te straffen.'

Bronnen: Armverslag 1827; GAA; Calisch, 26*.