Onderlinge hulp en troost der zieken
Gegegevens |
|||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Onderlinge hulp en troost der zieken | ||||||||||||||||||||||||||
Plaats | Amsterdam | ||||||||||||||||||||||||||
Provincie | Noord-Holland | ||||||||||||||||||||||||||
Aard | onderling | ||||||||||||||||||||||||||
Datum | 1822-1867 (laatste vermelding) | ||||||||||||||||||||||||||
Jaar van oprichting | 1822 | ||||||||||||||||||||||||||
Laatste vermelding | 1867 | ||||||||||||||||||||||||||
Bestaansduur | 30-50 jaar | ||||||||||||||||||||||||||
Ziektekosten | ja | ||||||||||||||||||||||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||||||||||||||||||||||
Leden |
|
||||||||||||||||||||||||||
Tekst | Onderlinge hulp en troost der zieken. 1822- Oprichting: 5 jan. 1822. Reglement 1822, nagezien en verbeterd jan. 1842. Opheffing: over 1867 verstrekte het fonds nog gegevens. In de aanschrijflijst over 1874 kwam het niet meer voor. Aard: de directie wordt belangeloos waargenomen; directeuren uit de leden. In 1842 werd 30 cent per lid per jaar gerekend voor administratiekosten. Doelgroep: mannen, vrouwen en weduwen jonger dan 45 jaar, jonge lieden en kinderen van 6-12 jaar. Voorzieningen: geneeskundige hulp; begrafenisgeld ƒ25 vanaf het 6e jaar oplopend tot ƒ50 bij meer dan 25 jaar lid; voor kinderen 6-12 jaar geen begrafenisuitkering. Leden: 1827 76; 1842 150; mrt. 1850 120; 1851 110; 1852 105; 1854 104 (AZA 108); 1855 80; 1856 78; 1857 57; 1863 60; 1865 49; 1867 44. Contributie: 1842 10 cent. Bezit: 1852 ƒ3400 2½ NWS; 1854 id.; 1856 ƒ3200 id; 1865 ƒ2800 id; 1867 ƒ2600 id. Vergaderplaats: 1842: op hoek Molstr. en Achterb. Bestuur: 1842 Bekouw, Gregorius en Van Beek, die dit in 1850 ook nog waren. Adres 1853 Gregorius, Nieuwe Leliestr. voorbij 1e Dwarsstr. Adres 1855 P. Ehrensperger, Prinsengr. bij de Westerm. LL 317, die tevens de apotheker van de sociëteit was. 1858 Bekouw het adres, in de Kalverstr. Bijzonderheden: een lid kan voor zijn gezin een beroep doen op de dokter tegen betaling van 30 cent, op de chirurgijn tegen 15 cent. Als zich veel sterfgevallen voordoen kunnen de uitkeringen worden gewijzigd. Bronnen: Armverslag 1827; GAA; Calisch, 17. |