Verzekeringsfondsen

Kleermakersbeurs. 1778-1874

Opgericht: 2 maart 1778 (Wishaupt, 10). Reglement vastgesteld 8 mei 1826, waarmee alle vroegere reglementen vervallen zijn. Reglement 12 juni 1837 idem. Meesters 1837: P.F. Jongen; L. Thijssens, M. Spaan, A. Gambon. Secretaris Kemmerling. Sinds 1852 weer in de statistiek.

Opheffing: op GAM zijn notulen tot en met 1875, rekeningen tot en met 1877 (Wishaupt, 100/101). Het Armverslag meldt opheffing in 1874, nadat het kapitaal door faillissement van de bank verloren was gegaan. Volgens het Armverslag had de bus al in 1870 werking moeten staken vanwege dat faillissement.

Doelgroep: kleermakers. In 1844 berichtte de Provinciale Commissie aan de tweede afdeling, dat de beurs de beroeps eis heeft laten vallen en sinds enige tijd mensen uit alle ambachten of arbeiders aannemen. (BiZa, 2e afd. inv. 2803, 6 juli 1844, 19)

Voorzieningen: ziekengeld 1826 5 schellingen; 1837 ƒ1,40; begrafenisgeld 1826 30 Luiks (wat ƒ16,80 zou zijn); 1837 ƒ14; en medische verzorging. NB In 1837 bepaald na 1 jaar waterzucht, borstkwaal, tering geen ziekengeld meer, nog wel begrafenisgeld en medische hulp.

Leden: 1827 276; 1830 263; 1835 239; 1840 246; 1845 250; 1850 187; 1852 134; 1853 114; 1855 88; 1860 67; 1865 54; 1869 48.

Contributie: 20 cent per maand. 1845 idem en intree 30 cent.

Bijzonderheden: 26 juli St. Anna is de feestdag van de bus. Dan wordt er een mis opgedragen.

Bronnen: Armverslag 1827; Wishaupt, p. 10 en nrs 411 en 413; Enquête 1845; ARA, Armwezen 1832-1878, inv. 1077, 25 okt. 1852, 174. Ledentallen zijn grotendeels berekend door Judith Gulpers in een werkstuk over de bus.