Verzekeringsfondsen

Bij de inventarisatie in 1827 werd de Schrijnwerkersbus opgegeven, maar toen de opgaven vanaf 1840 hervat werden, kwam deze niet voor, hoewel hij nog wel bestond. In 1870 moest een niet nader genoemde bus zijn werking staken, omdat de bank waar het geld was ondergebracht failliet was gegaan. Dit betrof de Kleermakersbus. Later werd meegedeeld, dat de bus in 1874 was opgeheven. Uit de Verhoren, 631, blijkt dat ook de Schoenmakersbeurs in moeilijkheden raakte. Volgens Gales, Het Burgerlijk Armbestuur was het bestuur er met de kas van door. De bus werd echter niet opgeheven, maar bleef voortbestaan zonder begrafenisvoorziening.
Tussen 1840 en 1852 werd slechts één fonds opgegeven, erna drie.
Leden volgens Armverslag: 1855 888; 1860 753; 1865 619; 1870 432; 1875 365.