Mannen- en vrouwensociƫteit 'Tot hulp der zieken'
Gegegevens |
|||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Mannen- en vrouwensociƫteit 'Tot hulp der zieken' | ||||||||||||
Plaats | Amsterdam | ||||||||||||
Provincie | Noord-Holland | ||||||||||||
Aard | onderling | ||||||||||||
Datum | 1811-1853 | ||||||||||||
Jaar van oprichting | 1811 | ||||||||||||
Jaar van opheffing | 1853 | ||||||||||||
Bestaansduur | 30-50 jaar | ||||||||||||
Ziekengeld | ja | ||||||||||||
Ziektekosten | ja | ||||||||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||||||||
Leden |
|
||||||||||||
Tekst | Mannnen- en vrouwensociëteit `Tot hulp der zieken'. 1811-1853. Opgericht: 26 april 1811. Opheffing: bij de samenstelling van het armverslag over 1853 wordt aan de gemeente meegedeeld, dat de sociëteit per primo jan. is ontbonden. Voorzieningen: geneeskundige verzorging, ziekengeld, begrafenisgeld. Leden: 1827 570; 1842 360; maart 1850 150; 1851 50; 1852 89. Directie: 1842 Jochems, kopersl., Kerkstr. bij Utrechtsestr.; 1850 Hogenberck. 1853: op de aanschrijflijst staat een bus, waarbij alleen de naam vermeld wordt. Voor `Hulp der zieken' worden wel gegevens verstrekt. Ook op de lijst 1850 ontbreekt `tot'. Het is echter niet aannemelijk, dat het om twee verschillende bussen gaat. 1853 Horh (?) hoek Beulingsluis en P. Rolff, die de apotheker was. Bronnen: Armverslag 1827; GAA; Calisch, 7. |