Onderwijzers spaar- en levensverzekeringsmaatschappij
Gegegevens |
|||||
---|---|---|---|---|---|
Naam | Onderwijzers spaar- en levensverzekeringsmaatschappij | ||||
Plaats | Amsterdam | ||||
Provincie | Noord-Holland | ||||
Aard | onderwijzers | ||||
Verzekering op het leven | weduwen- en wezenfonds | ||||
Datum | 1855-1858 | ||||
Jaar van oprichting | 1855 | ||||
Jaar van opheffing | 1858 | ||||
Bestaansduur | 02-10 jaar | ||||
Weduwegeld | ja | ||||
Wezen | ja | ||||
Ouderdom | ja | ||||
Leden |
|
||||
Tekst | Onderwijzers spaar- en levensverzekeringsmaatschappij 1855-1858 Oprichting: In NA, Armwezen 1832-1878, inv. 1262, 14 dec. 1856, 173 correspondentie met Hofstede de Groot van okt. 1854 tot okt. 1856 over de goedkeuring. Het Nederlands Onderwijzers Genootschap had zijn zetel toen in Groningen. Doel uitkering op 65 jaar van verzekerd kapitaal van ƒ500-5000, dat geheel in lijfrente kan worden omgezet. Voorts een weduwenuitkering. Het genootschap zal tot 1861 jaarlijks een bijdrage geven. Lobatto houdt vast aan de eis, dat pas bij 500 leden gestart kan worden. Voorts nog andere wijzigingen doorgevoerd. 14 okt. 1856, 173, laat Feith weten, dat Lobatto geen bezwaren meer heeft. In de correspondentie wordt er met nadruk op gewezen, dat het geen commerciële aangelegenheid is, maar dat het genootschap dit initiatief neemt met een liefdadig oogmerk. Spaarfonds werd begin 1855 opengesteld en had half mei 69 leden. Wijst er nog op dat alle pogingen het oude onderwijzers weduwen en wezenfonds te verlichten niets hadden opgeleverd. Opheffing: in de onderwijswet van 1857 werd een pensioenvoorziening voor onderwijzers ingevoerd. Als gevolg daarvan zeiden velen hun lidmaatschap op en werd het fonds al na 3 jaar opgeheven. Bronnen: De Boer en Heinsius, Het Nederlandsch onderwijzers genootschap, 1842-1892, 130. |