Verzekeringsfondsen

Waarborgmaatschappij voor ouderlooze kinderen 1825-1837

Directeur: C.P.Holt

Opgericht: 1 juli 1825 (in werking); goedkeuring als NV bij KB 26 nov. 1824, 86. In 1834 constateert Lobatto, dat het reglement sinds de goedkeuring 8 keer gewijzigd is.

Opheffing: na weigering van goedkeuring onder KB 1830 per 1 juli 1837 (NA, Armwezen 1832-1878, inv. 297, 29 juni 1838, 97).

Voorzieningen: verzekering van een wezenuitkering van ƒ150. Men heeft echter de uitkering van ƒ150 slechts 4 jaar kunnen volhouden.

Leden: 1828 266, (6 trekkend, aan hen ƒ1050 uitgekeerd); 1829 281 (6 trekkend).

Bezit: 1828 ƒ313 kas, ƒ9000 belegd; 1829 ƒ12.000 belegd.

Bijzonderheden: administratiekosten ƒ1,- per kind. Dat bewijst volgens het reglement `dat ik met de oprigting dezer Maatschappij, minder mijn eigen belang, dan wel dat mijner Landgenooten bevorderlijk heb willen zijn'. Voor kinderen buiten Amsterdam administratiekosten ƒ2,-. Correspondenten worden uit de privé kas van de directeur betaald: 5 cent per kind; bij de uitkering krijgt de correspondent daar 1% van. Lobatto is erg kritisch over de goede bedoelingen van de directeur, die de premie laat oplopen naarmate de kinderen ouder worden, terwijl dat juist andersom zou moeten zijn. Voorts heeft hij kritiek op het uitsluiten van onwettige kinderen. Hij vindt het `twijfelachtig of verzorging van onwettige kinderen, als ze er eenmaal zijn, onzedelijk is.' NA, Armwezen 1832-1878, Inv. 100, 2 april 1834, 106.

Bronnen: S. 362, 1 juli 1825-? 15v; NA, Staatssecretarie, inv. 2104, 26 nov. 1824, 86; Inventarisatie van weduwenfondsen door het departement. NA, Armwezen 1813-1832, inv. 1842, 2 okt. 1829, 68H; idem, inv. 1792, 1830.