Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Waarborggenootschap voor weduwen

Gegegevens

Naam Waarborggenootschap voor weduwen
Plaats Amsterdam
Provincie Noord-Holland
Aard commercieel
Verzekering op het leven weduwen- en wezenfonds
Datum 1827-1860
Jaar van oprichting 1827
Jaar van opheffing 1860
Bestaansduur 30-50 jaar
Weduwegeld ja
Leden
Jaar Aantal
1828 142
1830 154
1835 85
1840 109
1845 267
1847 453
1850 869
1855 3152
1858 5516
1860 6961
Tekst

Waarborggenootschap voor weduwen 1827-1860 failliet.

Directie: J. te Winkel, M.I. Rietveld

Opgericht: Reglement 1 mei 1827.

Goedkeuring onder KB 1830 geweigerd; ging als niet goedgekeurd fonds verder. Zij weigerden tegemoet te komen aan de gestelde eisen. Het was volgens hen niet van toepassing op hun fonds, dat een andere aard zou hebben. Zij hebben nooit een `effectieve levensverzekering' beoogd. In het Jaarboekje Haarlem 1857 afficheert het fonds zich echter wel als Levensverzekerings Maatschappij. In 1860 J. te Winkel en A. Doyer directeur. Zij zochten en verkregen 2 jan. 1862 goedkeuring voor de oprichting van een onderling verzekering genootschap. Uit de correspondentie hierover wordt duidelijk, dat zij hoopten met een nieuwe maatschappij het oude fonds te kunnen redden. Tevergeefs.

Opheffing: 1860 gefailleerd.

Voorzieningen: Verzekeringen van ƒ250, 500 of 1000. Bij premiebepaling worden alleen 2 klassen genoemd nl. voor ƒ250 een contributie van 30 cent (20-25 jaar) oplopend tot ƒ1,20 bij 65-70 jaar. 2e klasse het dubbele. Begrafenisgeld na 2 jaar lid ƒ150 en 300. In 1832 verlaagd naar resp. ƒ50 en 100. In 1832 werd ook de weduwenuitkering verlaagd, het dieptepunt werd bereikt in 1838/9 toen slechts 45% van het pensioen werd uitgekeerd. De uitgekeerde bedragen kwamen in 1851/52 op ruim ƒ33.000 neer, in 1854/5 meer dan het dubbele, in 1859/60 was het ruim zes keer zo hoog als in 1851/2 en beliep het bijna ƒ200.000. (NB Hoven geeft een vergelijking van de tarieven.)

Leden: 1828 142 (1 weduwe, die ƒ500 kreeg); 1830 154 (3); 1835 85 (12); 1840 109 (13); 1845 267 (17); 1850 869 (51); 1855 3152 (157); 1860 6961 (459).

Bezit: 1828 ƒ616 kas, ƒ2300 belegd, hetgeen een nominaal bedrag was, in feite ƒ1244 belegd.

Fonds heeft correspondenten in tal van steden.

Bijzonderheden: 1. waarschuwingsbrieven aan het departement dat het met het fonds fout moet lopen en verzoek om nogmaals in de Staatscourant de waarschuwing tegen het fonds te publiceren. NA, Armwezen 1832-1878, 1306, Dr. A. Wap zendt brochure Wat er te Utrecht gedaan is. Een ernstige waarschuwing aan alle deelhebbers in het Te Winkel-Rietveldsche waarborggenootschap voor weduwen (Utrecht, 1853). Hij voorspelt de ondergang van het fonds in 1860! (NA, Armwezen 1832-1878, inv. 1428, 4 okt. 1858, 159): Van Deventer, commies op de Griffie Overijssel: tot 1847 werkte het op beperkte schaal, erna zeer snelle groei: 453 leden in mei 1847 tot 5516 leden in mei 1858. 1852 kritiek oa van Lobatto en Stamkart, waarop onderzoekscommissies benoemd werden. De directie weigerde echter ieder medewerking. 1853 waarschuwing in Staatsblad herhaald, maar maatregelen bleven uit. In Zwolle trad een deel der leden uit. Van Deventer vraagt zich af waarom niet opgetreden wordt. Leden worden aangelokt door het schijnbaar grote reservefonds. Verwijst naar arrest Hoge Raad 24 mei 1853 (in kantlijn: waarschijnlijk Van Oss). Wijst op noodzaak van ingrijpen.

2. Toen het faillissement dreigde dienden Te Winkel en Doyer een reglement in voor een onderling verzekeringsgenootschap, dat `ten doel had om het zoolang mogelijk voortbestaan van het waarborgfonds van Te Winkel en Rietveld indirectelijk te steunen.' Toen (1861) direct meegedeeld, dat het fonds geen goedkeuring kon krijgen. Daarop werd een nieuw reglement opgestuurd, wat uiteindelijk werd goedgekeurd. Die maatschappij is nooit in werking getreden, omdat het waarborggenootschap al gefailleerd was. (NA, Armwezen 1832-1878, inv. 1926, 21 nov. 1867, 210).

Bronnen: S. 379, idem; Inventarisatie van weduwenfondsen door het departement. NA, Armwezen 1813-1832, inv. 1842, 2 okt. 1829, 68H; idem, inv. 1792; Armwezen 1832-1878, inv. 128, 8 dec. 1834, 174; inv. 292, 25 mei 1838, 166; 308, 4 sept. 1838, 74; H. ten Hove in Verzekeringsarchief (1921). S. 714, Onderling Verzekeringgenootschap (supplementsfonds voor Waarborggenootschap). 1862- .