Onderling Algemeen Amsterdams weduwenfonds ook voor minvermogenden
Gegegevens |
|||||
---|---|---|---|---|---|
Naam | Onderling Algemeen Amsterdams weduwenfonds ook voor minvermogenden | ||||
Plaats | Amsterdam | ||||
Provincie | Noord-Holland | ||||
Aard | onderling | ||||
Verzekering op het leven | weduwen- en wezenfonds | ||||
Datum | 1825-1829 | ||||
Jaar van oprichting | 1825 | ||||
Jaar van opheffing | 1829 | ||||
Bestaansduur | 02-10 jaar | ||||
Weduwegeld | ja | ||||
Leden |
|
||||
Tekst | Onderling Algemeen Amsterdams weduwenfonds ook voor minvermogenden. 1825-1829 Directeur: Corn. van Schaick. Opgericht 1 april 1825; reglement herzien 1827. Opheffing: 1829 (NA, Armwezen 1813-1832, inv. 1611, 5 mei 1831, 54A). Leden: 1828 268 (20 weduwen, die ƒ3912,75 ontvingen). Bezit: 1828 ƒ132 kas, ƒ900 belegd. Doelgroep: dit fonds is heel expliciet gericht op de kleine man. Verzekert uitkering van ƒ2,50-6,- per week. 4 afdelingen, die bij 25 leden van start gaan. Inkoop bij laagste klasse ƒ1-2,-, premie 6-18 cent, afhankelijk van leeftijd. Hertrouwpremie ƒ10-30. Als blijkt, dat de vrouw `in ontucht leeft’ vervalt de uitkering. Zo ook bij opname in een godshuis. In 1828 reglementswijziging, 2 nieuwe klassen van ƒ8,- en 10,-, omdat velen hadden laten weten dan wel lid te willen worden. Bijzonderheden: bij het instellen van een buitengewone contributie heeft een aantal leden bedankt. Op de ledenvergadering is daarop besloten de contributie niet verder te verhogen, maar de weduwen te korten. Bronnen: Inventarisatie van weduwenfondsen door het departement. NA, Armwezen 1813-1832, inv. 1842, 2 okt. 1829, 68H; idem, inv. 1792. S. 361 geeft fonds met dezelfde oprichtingsdatum, maar naam daarvan is Nederlandsch onderling weduwnaars-, weduwen en begrafenisfonds ook voor ongehuwden. |