Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Onderling Weduwenfonds 'De trouwe wachter'

Gegegevens

Naam Onderling Weduwenfonds 'De trouwe wachter'
Plaats Amsterdam
Provincie Noord-Holland
Aard onderling
Verzekering op het leven weduwen- en wezenfonds
Datum 1823-1832
Jaar van oprichting 1823
Jaar van opheffing 1832
Bestaansduur 02-10 jaar
Weduwegeld ja
Leden
Jaar Aantal
1828 730
1829 660
Tekst

Onderling Weduwenfonds `De trouwe wachter' 1823-1832

Opgericht: Reglement 1823; koninklijk goedgekeurd als naamloze maatschappij bij KB 28 nov. 1824, 86. (in hun reglement staat KB 26 nov. 1824, 26)

Opheffing: in 1833 meldt GS, dat het fonds niet meer bestaat. Desondanks wordt er nog tot en met 1864 in de Almanak voor Noord-Brabant een correspondent te Breda genoemd. Vgl. Tot Heil der vrouwen (777) en het lijfrentefonds van Borneman (814).

Bestuur 1824: J.H. Roebart, J. Spijker.

Doel: plan 1 sept. 1823 bekend gemaakt; menen dat minst gegoede klasse zich bestaande weduwenfondsen niet kunnen veroorloven. Dit fonds is gericht op de arbeidsman. Gaat om uitkering van ƒ200 of 400 na 2 jaar lidmaatschap. Afdeling met dubbel fournissement in 1824 opgericht. Alleen administratiekosten, geen vergoeding voor directeuren genoemd. Wat daarvan overblijft wordt in de kas gestort. Op verzoek van de deelnemers werd in 1824 een afzonderlijk begrafenisfonds onder zelfde naam opgericht, dat al snel 130 deelnemers had. (Staatssecretarie, inv. 2104, 26 nov. 1824, 86).

Leden: 1828 730 (31 weduwen, aan wie ƒ5050 is uitgekeerd); 1829 660 (40 weduwen).

Bezit: 1828 ƒ1053 kas, ƒ46.000 belegd; 1829 ƒ48.000 belegd.

Bronnen: Inventarisatie van weduwenfondsen door het departement. NA, Armwezen 1813-1832, inv. 1842, 2 okt. 1829, 68H; NA, Staatssecretarie, inv. 2104, 26 nov. 1824, 86; Armwezen 1832-1878, 60, 15 juni 1833, 96; S 343, 1 sept. 1823-