Zieken- en begrafenissociƫteit 'Tot aller heil'
Gegegevens |
|||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Zieken- en begrafenissociƫteit 'Tot aller heil' | ||||||||||||
Plaats | Amsterdam | ||||||||||||
Provincie | Noord-Holland | ||||||||||||
Aard | commercieel | ||||||||||||
Datum | 1841-1860 (laatste vermelding) | ||||||||||||
Jaar van oprichting | 1841 | ||||||||||||
Laatste vermelding | 1860 | ||||||||||||
Bestaansduur | 10-20 jaar | ||||||||||||
Ziekengeld | ja | ||||||||||||
Ziektekosten | ja | ||||||||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||||||||
Leden |
|
||||||||||||
Tekst | Zieken- en begrafenissociëteit `Tot aller heil'. 1841- Opgericht: 1 juni 1841. Opheffing: het fonds verstrekte vanaf 1854 geen opgave meer. Het werd nog aangeschreven in 1859, maar kwam in 1863 niet meer in de lijst voor. Volgens de AZA lijst bestond het nog in 1863, maar met hetzelfde ledental als in 1854. Aard: directiefonds. Directeuren: J.J. Kruijt en A. Dikke. Inkomen: 52 cent per lid per jaar, waaruit alle administratiekosten moeten worden bestreden. 1850 en 1853 A. Dikken, Prinsengracht bij Elandstraat. 1854 E.B. Dekker. Adres 1855 en 1858 W.J. Ankersmit, Singel LL 1, die de apotheker was. Aanschrijflijst 1859 Reicker, bij Looijersgr. boven de admir. Tromp. Voorzieningen: variëren al naar gelang de klasse, waar men voor kiest. Altijd is geneeskundige hulp verzekerd. Als beide ouders lid zijn geldt dat ook voor kinderen tot 18 jaar. Ziekengeld ƒ4,-; begrafenisgeld, niet voor jonger dan 15 of ouder dan 60 jaar, voor niet trekkenden ƒ25-60; voor trekkenden ƒ30-65. Leden: 1842 600; mrt. 1850 700; 1851 670; 1852 645; 1854 576 (AZA 666); 1863 666. Contributie: gedifferentieerd naar klassen, waarvoor zowel verschillende leeftijdsgrenzen als verschillen in verstrekkingen 12½-20 cent. In opgave 1842 als contributie alleen 12½ cent gemeld. Bijzonderheden: 1. contributie wordt opgehaald. Reserves belegd op het Grootboek. Kinderen jonger dan 18 jaar mits inwonend vrije geneeskundige hulp, inclusief medicijnen als man en vrouw beiden lid zijn. Inentingen zijn kosteloos. Bij een moeilijke bevalling kan vroedvrouw gratis hulp van een vroedmeester inroepen. Mogelijkheid voor extra bediening. 2. Nav oprichting wendde P. Peters, directeur van Voorzorg zich met de klacht tot het departement dat Kruijt zijn reglement, dat geïnspireerd was op het Haagse `Voorzorg' had gekopieerd, maar wel met enkele slechtere bepalingen. Hij vraagt ontbinding van dit fonds, waartoe het departement zegt niet te kunnen overgaan omdat geen goedkeuring vereist is. (BiZa. Inv. 466, 16 okt. 1841, 70; 468, 3 nov. 1841, 91; 469, 11 nov. 1841, 138). Bronnen: Begin jaren vijftig in Armverslag; GAA; S. 459, ±1840-??, 15 v, 29k; Calisch 49. |