© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Marie Louise Kane-Kleykamp, Marlies Enklaar, Haagen Smit, Sibilla Maria Antonia Ermina, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/HaagenSmit [22/03/2018]
HAAGEN SMIT, Sibilla Maria Antonia Ermina, vooral bekend als Ermina Kleykamp (geb. Utrecht 9-11-1868 – gest. Hazerswoude 12-12-1931), zakenvrouw, kunsthandelaarster, medeoprichtster Soroptimisten Club Den Haag. Dochter van Arie Jansen Smit (1842-1908), zeekapitein, later ondernemer, en Eva Haagen (1846-1925). Ermina Haagen Smit trouwde op 14-5-1891 in Rotterdam met Pieter Gabriel Kleykamp (1867-1942), ondernemer. Uit dit huwelijk werden 3 zoons geboren.
Ermina (Mien) Haagen Smit groeide, samen met haar twee jaar jongere broer, op in Rotterdam. Haar vader was een voormalig zeekapitein die een goedlopend bergingsbedrijf leidde tot hij kon gaan rentenieren, en ook haar moeder kwam uit een ondernemersfamilie. Tot haar veertiende bezocht Ermina een meisjesschool, daarna kreeg ze privélessen in het Engels. Ze werd door haar vader ‘Bismarck II’ genoemd vanwege haar sterke eigen wil.
Van manden naar kunst
Op haar 22ste trouwde Ermina met Pieter Kleykamp, een telg uit een Rotterdamse familie van mandenmakers – de firma Wed. C.G. Kleykamp (Wijnstraat 85) bestond sinds 1790. Het echtpaar kreeg drie zoons: Kees (1892-1964), Arie (1894-1962) en Jan (1897-1951). Na haar huwelijk werkte ook Ermina Kleykamp in het familiebedrijf. Voortvarend hielp zij haar man bij het moderniseren van de zaak en bij de verkoop, en al snel zag zij kans de omzet te verhogen met de verkoop van – in eigen beheer gemaakte – bamboe en rieten meubelen én decoratieve oosterse voorwerpen zoals lantaarns, waaiers, parasols, ceramiek en Japanse prenten. De mandenmakerij werd in 1903 afgestoten. Een jaar later begon het echtpaar Kleykamp reizende verkoopexposities van Japanse kunst- en sierobjecten te organiseren, waarschijnlijk op initiatief van Ermina; zij begeleidde deze exposities en richtte ze in. Tot 1909 organiseerde de firma circa zes reizende tentoonstellingen per jaar, met een gemiddelde van vijfhonderd objecten. De zaken liepen zo goed dat het echtpaar het in 1908 aandurfde een kunsthandel te openen aan de Zuidblaak (nr. 26).
In 1909 besloten Pieter en Ermina Kleykamp een punt te zetten achter de reizende tentoonstellingen en hun kunstzaal te verhuizen naar Den Haag, waar ze een betere klandizie verwachtten. Ze vestigden zich in de Oranjestraat (nr. 9), niet ver van Paleis Noordeinde. Voor de inrichting van de zaak trokken ze de sierkunstenaar Theo Neuhuys aan, die ook hun vaste adviseur werd. Het verfijnde interieur van de kunsthandel werd alom geprezen. Behalve oosterse kunst waren er nu ook eigentijdse schilderijen te koop. Maandelijks waren er bovendien exposities waarop werk uit verschillende landen, perioden en stijlen tegelijk was te zien. De toegangsprijs bedroeg 25 cent, maar leden van de kunstzaal kregen vrij entree. Goed voor de ledenwerving was tevens de ‘premie-ets’ die leden cadeau kregen. In de periode 1910-1917 verscheen ieder jaar zo’n prent. Het liep storm: in het eerste jaar schreven zich al achthonderd leden in – een aantal dat zou oplopen tot zo’n vierduizend in 1928.
Moderne marketing
Ermina Kleykamp en haar man maakten volop gebruik van moderne marketingstechnieken. In de eerste jaren brachten zij hun handel op een doelgerichte manier onder de aandacht door kunstvoorwerpen op zicht te sturen naar musea of zelfs te schenken, advertenties in dag- en weekbladen te plaatsen en tentoonstellingen aan te kondigen in culturele (week)agenda’s. Kunst- en cultuurrecensenten van De Nieuwe Rotterdamsche Courant en Het Vaderland kregen regelmatig catalogi van belangrijke tentoonstellingen toegestuurd.
Een publiekstrekker was onder andere de in 1912 door Ermina Kleykamp georganiseerde tentoonstelling van antiek kantwerk. Er waren zevenhonderd voorwerpen te zien, afkomstig van tientallen bruikleengevers, onder wie koningin Wilhelmina en koningin-moeder Emma. Nadien werd de kunstzaal met regelmaat bezocht door leden van het Koninklijk Huis, wat voor ‘free publicity’ zorgde. Door deze en andere (liefdadigheids)tentoonstellingen te organiseren, wist Ermina een vorstelijke en welgestelde clientèle aan zich te binden. Ook legde zij nauw contact met Jan Toorop, de sterschilder van die tijd. Ten minste tien keer exposeerde hij bij Kleykamp – de eerste keer in 1914. Die tentoonstellingen trokken op topdagen soms wel vijfhonderd bezoekers per dag.
Om nog meer leden en publiciteit (en potentiële kopers) aan te trekken, begon Ermina Kleykamp in 1915 met het organiseren van besloten muziekmiddagen, lezingen en huldigingen. Louis Couperus behoorde tot de vaste sprekers. Datzelfde jaar verscheen een groot interview met de kunsthandelaarster in de Haagsche Vrouwenkroniek. De interviewster (Jacqueline Reyneke van Stuwe) bejubelde haar als ‘een krachtige, energieke vrouw met groot doorzettingsvermogen […] die men bewonderen moet om haar uitgebreide zakenkennis’.
Het predicaat ‘Koninklijke’
Kunstzaal Kleykamp verhuisde in november 1916 naar het Witte Huis: een grote, monumentale villa aan de Oude Scheveningseweg, tegenover het net gebouwde Vredespaleis. Er waren diverse expositiezalen en op de eerste verdieping kwam een tearoom – toen nog iets betrekkelijks nieuws in Nederland, zeker voor een kunsthandel. Theo Neuhuys werd officieel zakenpartner. Veilingen werden nu aan huis gegeven (voorheen bij Pulchri Studio of het Notarishuis), wat lucratief was. In 1920 kreeg Kunstzaal Kleykamp het predicaat ‘Koninklijke’. De onverwachte dood van Neuhuys, een jaar later, betekende een gevoelige klap voor Kunstzaal Kleykamp. Desondanks werd het aantal (verkoop)tentoonstellingen per jaar verdrievoudigd. In 1925 begon het echtpaar jaarlijks tevens tentoonstellingen van oude meesters te organiseren in samenwerking met M. Knoedler & Co. (Londen, Parijs, New York) en Colnaghi (Londen). De reputatie van de kunstzaal werd tevens versterkt door de nauwe samenwerking met kunstpausen als Frits Lapidoth, Albert Plasschaert en H.P. Bremmer.
Ermina Kleykamp was ook geïnteresseerd in vrouwenemancipatie: ze was in 1927 een van de oprichtsters van de Haagse Soroptimisten Club. In 1929 begon Ermina te kwakkelen met haar gezondheid. Toch gaf ze dat jaar nog een uitgebreid interview in het Nieuwsblad van het Noorden. Twee jaar later trok ze zich terug in haar buitenhuis in Hazerswoude. Daar stierf Ermina Kleykamp op 12 december 1931 in de ouderdom van 63 jaar. Ze werd begraven op het kerkhof van Koudekerk aan den Rijn. Zoon Kees nam de leiding van de kunstzaal op zich.
Betekenis
Het is moeilijk te bepalen wie het grootste aandeel heeft gehad in het succes van Kunstzaal Kleykamp: Ermina Kleykamp en haar echtgenoot Pieter opereerden als een goed geolied team. Zeker is dat Ermina de ziel van de zaak was en het gezicht naar buiten toe. Ze bewoog zich gemakkelijk, wist op handige wijze klanten te werven en aan zich te binden, en had een uitstekend ontwikkeld gevoel voor marketing. ‘Deze vrouw heeft […] door onvermoeid werken, taaie energie, enorm uithoudingsvermogen, zeldzaam goed kunstgevoel, een der grootste, wereldbekende kunsthandels weten op te bouwen’, aldus het Nieuwsblad van het Noorden in 1929.
Archivalia
- Collectie Maria G. Haagen Smit-Scott Daniel, Norwalk, CT., USA: genealogie van de familie Haagen Smit, opgesteld door Jan Willem Adrianus Haagen Smit (ca. 1940) [183 pagina’s].
- Karin Doeksen-Kleykamp, Den Haag: Memoires Pieter Kleykamp, 1936, nagelaten aan zijn oudste zoon C.G. Kleykamp.
- RKD, Den Haag: 13 plakboeken met krantenrecensies betreffende de (Koninklijke) Kunstzaal Kleykamp uit de jaren 1904-1932. Een 14de exemplaar bevindt zich in Haags particulier bezit.
Literatuur
- ‘Jacq.R.v.S.’ [: Jacqueline Reyneke van Stuwe], ‘Bij Mevrouw Kleykamp’, De Haagsche Vrouwenkroniek 2 (1915) nr. 38.
- Jacqueline Reyneke van Stuwe, ‘Interview met mevrouw Kleykamp’, De Haagsche Vrouwenkroniek 15 (1928) 91.
- Het Vaderland, 8-11-1928.
- ‘Rusticus’ [: Marius Bauer], Algemeen Handelsblad, 8-11-1928.
- Nieuwe Rotterdamsche Courant, 30-8-1929.
- Risoti, ‘Vrouwen van den Vooruitgang. Mevrouw Kleykamp’, Nieuwsblad van het Noorden, 24-9-1929.
- Nieuwe Rotterdamsche Courant, 15-12-1931.
- J.F. Heijbroek, M.L. Kane-Kleykamp, L.M. Stockmann-Steens Zijnen e.a., Kleykamp. De geschiedenis van een kunsthandel ca. 1900-1968 (Zwolle/Den Haag 2008).
Illustratie
Ermina Kleykamp-Haagen Smit, onbekende fotograaf, ca. 1920 (coll. M.L. Kane-Kleykamp, Des Moines, Iowa)
Auteurs: Marie Louise Kane-Kleykamp en Marlies Enklaar (met dank aan Loes Stockmann-Steens Zijnen)
laatst gewijzigd: 22/03/2018
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.