Hartong, Hendrina Cornelia (1906-1991)

 
English | Nederlands

HARTONG, Hendrina Cornelia (geb. Rotterdam 23-2-1906 – gest. Rotterdam 9-8-1991), danseres en choreografe. Dochter van Frans Laurens Hartong (1872-1945), notaris, en Petronella Johanna Scherpenhuijzen (1871-1936). Hendrina Cornelia Hartong bleef ongehuwd.

Hendrina Cornelia (Corrie) Hartong groeide op als vijfde van tien kinderen in een remonstrants notarisgezin in Rotterdam. Het was een vooruitstrevend milieu met veel aandacht voor vorming, literatuur en muziek. Zo volgde Corrie lessen bij de danseressen Angèle Sydow en Xanda Stradowska, die beiden de Dalcroze-methode volgden, een nieuwe muziekdidactiek waarbij ritmiek, solfège en improvisatie elkaar aanvullen. Toen Corrie op het Erasmiaansch Gymnasium zat, begon ze met het maken van eigen choreografieën. Op een avond van de remonstrantse jongerenvereniging trok ze de aandacht met haar groot opgezette werk De vreugden en smarten des levens. Na haar eindexamen (1924) vertrok ze als achttienjarig meisje naar Dresden om bij Mary Wigman een dansopleiding te volgen.

‘Ausdrucktanz’

Nadat Hartong de driejarige dansopleiding in twee jaar had voltooid, ging ze zelf lesgeven: in 1928 aan de Volksbühne te Chemnitz en van 1929 tot 1931 aan de Mary Wigman Schule in Maagdenburg. Als vertegenwoordigster van de ‘Ausdrucktanz’ werd ze in 1931 gevraagd om samen met danseres Gertrud Leistikow in Rotterdam de eerste dansvakopleiding in Nederland op te zetten. Na drie jaar trok Leistikow zich terug, waarna Hartong als enige directrice overbleef. In 1935 werd de Rotterdamse Dansschool verbonden aan het Rotterdamsch Toonkunst Conservatorium. Met de directeur ervan, Willem Pijper, kreeg Hartong een liefdesrelatie die lang geheim bleef. In de jaren 1932-1933 werkte ze als danseres en choreografe mee aan de reprise van Pijpers opera Halewijn.

Bij het Duitse bombardement op Rotterdam in mei 1940 werd de Dansschool van Hartong zwaar getroffen. De dansschool vond onderdak aan het Haringvliet (nr. 92), waar verder alleen het Havenziekenhuis nog overeind stond. In de moeilijke bezettingsjaren slaagde Hartong er op diplomatieke wijze in zich afzijdig te houden van de door de bezetters gecontroleerde Kultuurkamer: zij gaf immers geen voorstellingen, maar alleen lessen. Ze gaf in de oorlogsjaren ook les in Leiden en Vlaardingen.

Als choreografe bracht Corrie Hartong 75 solo’s op haar naam – vooral om door haarzelf te worden uitgevoerd. Ook maakte ze 41 groepswerken voor specifieke gelegenheden als opera- en toneelproducties, stadionspelen en uitvoeringen van de Dansschool. Haar belangrijkste choreografie, Danse sacrée et danse profane, ging in 1947 in première. Karakteristiek voor haar werk was de vakkundige en opmerkelijk muzikale opbouw, met een lyrische benadering van elk onderwerp. In 1949, op 43-jarige leeftijd, moest ze stoppen met dansen vanwege artrose aan haar heup. Toch nam haar betekenis voor de Nederlandse danswereld juist in de naoorlogse jaren alleen maar toe, want ze bleef zich met een niet-aflatende gedrevenheid inzetten voor de dans. Tussen 1946 en 1989 gaf ze meer dan 250 cursussen en lezingen over ballet en dans, ze schreef boeken over de danskunst en ze zat in meer dan 84 besturen en commissies die betrekking hadden op de ontwikkeling van de dans in Nederland.

Corrie Hartong was in 1946 medeoprichtster van onder meer de Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars – ze was zeven jaar lang voorzitter – en in 1956 van het Centraal Dansberaad. Daarnaast had zij zestien jaar lang zitting in het bestuur van de Culturele Raad van Zuid-Holland en maakte ze deel uit van talrijke commissies van de Raad voor de Kunst. In deze en vele andere verenigingen en besturen beijverde Hartong zich voor de totstandkoming van een infrastructuur waarin de dans zou kunnen gedijen en vocht ze voor subsidiëring van gezelschappen en de verbetering van het dansvakonderwijs. Behalve voor de professionalisering van de toneeldans spande Hartong zich ook in voor bevordering van de dans onder amateurs. Samen met danspedagoge Kit Winkel introduceerde zij het vak dansexpressie, dat binnen het reguliere basisonderwijs door gespecialiseerde docenten moest worden gegeven.

Intussen stond Corrie Hartong nog steeds aan het hoofd van de Rotterdamse Dansschool, sinds 1954 Rotterdamse Dansacademie geheten. Naar haar mening moest scholing niet alleen gericht zijn op techniek, maar ook op creativiteit. In 1961 nam Hartong afscheid als directrice van de Dansacademie, en zes jaar later als docente – ze werd opgevolgd door oud-studente Nel Roos. In 1967 nam Hartong de leiding op zich van het Centraal Dansberaad. Na haar pensionering (in 1972) werd ze gastdocente bij de postacademische cursus voor docenten dansgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.

Op 9 augustus 1991 overleed Corrie Hartong in haar woonplaats Rotterdam, op 85-jarige leeftijd.

Betekenis

Dansdeskundige (en opvolgster) Franciska van Dijk-de Bloeme noemt Corrie Hartong ‘de first lady van de moderne dans’ in Nederland. Hartongs missie was het verspreiden en professionaliseren van de danskunst in Nederland, en daarvoor heeft ze zich haar leven lang ingespannen. Ze was een ware ambassadrice, actief op alle gebieden: artistiek, bestuurlijk en propagandistisch.

Diverse eerbewijzen vielen Corrie Hartong ten deel: in 1961 werd ze benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, in 1963 kreeg ze de penning van de Leuve en ter gelegenheid van haar 75ste verjaardag kreeg ze zowel de Wolfert van Borselen-penning van de gemeente Rotterdam als de Culturele Prijs van Zuid-Holland. Bij die gelegenheid werd er ook een film over haar werk gemaakt: Omdat het mijn taal is (1981). Van het bescheiden legaat dat zij naliet is het Corrie Hartong Fonds opgericht. Dit Fonds heeft als doelstelling om jaarlijks een beurs toe te kennen aan een bijzonder talentvolle student van de Rotterdamse Dansacademie. Sinds 1992 is er in Rotterdam een Corrie Hartonglaan.

Naslagwerken

BWN.

Archivalia

  • Collectie Theater Instituut Nederland, Bijzondere Collecties UvA, Amsterdam: correspondentie, geschriften en dagboeken (1924-1985).
  • Koninklijke Bibliotheek, Den Haag: correspondentie met Willem Pijper.

Publicaties

  • Danskunst. Inleiding tot het wezen en de practijk van de danskunst (Leiden 1948).
  • Mijn balletboek (Haarlem z.j. [1959]).
  • Gedichten (Rotterdam 1980).
  • Over dans gesproken (Rotterdam 1982).

Choreografieën

  • Faust, muziek C. Gounod (1939) [voor de Nationale Opera].
  • Nederland herdenkt 1940-1945 , regie C. Briels (1945) [Stadionspel].
  • Dans met dolk, muziek I. Albéniz (1945).
  • Vrouwenzand, muziek C. Heijnen (1950) [voor het Rotterdams Toneel].

Literatuur

  • H.G. Cannegieter, ‘Corrie Hartong’, Morks-Magazijn 34 (1932) 505-512.
  • Eva van Schaik, Op gespannen voet. Geschiedenis van de Nederlandse theaterdans vanaf 1900 (Bussum 1981) 27-29.
  • Omdat het mijn taal is (1981) [film in opdracht van de Rotterdamse Kunststichting over het werk van Corrie Hartong].
  • B. Leunis, Corrie Hartong als Rotterdamse danspionierster [Ongepubliceerde scriptie Instituut voor Theaterwetenschappen] (Utrecht 1991).
  • Ine Rietstap, [necrologie], NRC Handelsblad, 12-8-1991.
  • Francisca van Dijk-de Bloeme, ‘Corrie Hartong, 1906-1991. “First lady” van de moderne dans’, Rotterdams Jaarboekje (1992) 127-133.
  • Jan van Tol, Inventaris van het archief Corrie Hartong (Amsterdam 1994).
  • Jan van Tol, ‘Een teedere groet. De briefwisseling tussen Corrie Hartong en Willem Pijper, 1935-1947’, Entr’acte. Muziekjournaal 6 (1994) nr. 6/7, 63-67.

Illustratie

Corrie Hartong, door Charlotte Rudolph, 1932 (Collectie Theater in Nederland).

Auteur: Redactie (dit lemma is deels gebaseerd op het BWN-lemma, geschreven door Jan van Tol)

laatst gewijzigd: 30/10/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.