© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Maarten Hell, Kalkhoven, Huibertina Hendrika, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Kalkhoven [06/04/2018]
KALKHOVEN, Huibertina Hendrika, ook bekend als Tante Tilly (geb. Rotterdam 14-6-1897 – gest. Amsterdam 20-11-1991), zangeres en initiator Jordaan Cabaret. Dochter van Daniel Kalkhoven (1867-1938), sigarenmaker en bierbottelaar, en Helena Veer (1868-1922). Tilly Kalkhoven trouwde (1) op 7-6-1917 in Amsterdam met Bernardus Nicolaas Feldberg (1894-1985), smid, cabarethouder, later automonteur; (2) na scheiding (4-12-1943) op 19-2-1948 in Groede met Kamiel August Schautteet (1891-1999), stoker; (3) na scheiding (18-5-1949) op 4-7-1951 in Amsterdam met Richardus Reijnders (1902-1971), kelner. Uit huwelijk (1) werden 3 zoons en 2 dochters geboren.
Huibertina (Tilly) Kalkhoven werd in Rotterdam geboren als het derde kind van een sigarenmaker en zijn vrouw. Haar vader en moeder kwamen oorspronkelijk uit Culemborg, maar waren naar Rotterdam verhuisd, waar ze een café chantant hadden. Vader werkte ook als sigarenmaker en was bij Tilly’s geboorte officieel bierbottelaar. Kort daarna verhuisde het gezin naar Amsterdam, waar ze gingen wonen in de uitgaanswijk de Pijp (Saenredamstraat 41). In 1898 was Tilly – pas één jaar oud – vanwege een onbekende ziekte twee weken opgenomen in het Buitengasthuis. Enkele jaren later werd het gezin uitgebreid met nog drie kinderen, van wie de jongste stierf als zuigeling. Zo groeide Tilly op met twee broers en twee zussen.
Duivenfee en soubrette
Vanaf haar veertiende trad de tengere, blonde Tilly Kalkhoven al op tijdens buurtfeesten en kermissen. Op een feestavond van Kindervereniging Prinses Juliana in 1911 deed ze bijvoorbeeld een sluierdans. Tot collectieve ontroering leidde haar duivenact. Tijdens het zingen van een lied zaten er duiven op haar hoofd en schouders die ze na afloop de zaal injoeg, waarna de beestjes braaf terugfladderden. Ook zong ze, met losse leiband in de hand, de tranentrekker Ik ben mijn lieve Pukkie kwijt. Na te zijn ontdekt door impresario ‘ome’ Bram Gosschalk ging Tilly als ‘Neerland’s jongste soubrette’ mee met wisselende cabaretgezelschappen, zoals dat van Louis Davids. Haar optreden als ‘Duivenfee’, geheel in het wit gekleed en met medewerking van vijftig zorgvuldig gedresseerde duiven, was de publieksfavoriet. In 1915 toerde Tilly door het land met de volksrevue van Louis Contran, met onder anderen Stella Fontaine. Daarnaast trad ze op in kindervoorstellingen, met een clown en goochelaar.
In het seizoen 1916-1917 had Tilly Kalkhoven een grote rol in de vrije productie ’t Is gelopen. De duiven verdwenen naar de achtergrond en ze speelde nu vooral de komische zangrollen. Op 7 juni 1917 trouwde de negentienjarige Tilly met de cabarethouder Bernard Feldberg, van wie ze anderhalve maand later beviel van een dochter (Tilly Nelly). Drie kinderen volgden: een zoon (1920) een dochter (1924) en nog een zoon (1926). In 1923 begon Kalkhoven weer op te treden als soubrette, onder meer als tussenprogramma in de bioscoop. Ze speelde ook in revues zoals Dat snap je niet, met onder anderen Corry Vonk. Volgens de recensent van de Nieuwe Tilburgse Courant trad Kalkhoven op de voorgrond en kreeg zij het meeste applaus (29-1-1927).
In 1928 stopte Tilly Kalkhoven tijdelijk met optreden. Ze verhuisde met haar gezin en jongste broer (William Leo) naar Nederlands-Indië. In Medan (Sumatra) beviel ze van haar jongste zoon (1928). Maar ze verveelde zich en het gezin repatrieerde. In 1933 speelde Kalkhoven in Amsterdam een ‘terugkeervoorstelling’ met Henvo’s Revuegezelschap. Een jaar later begon ze haar eigen ‘café cabaret’ in de Tuinstraat (nr. 68), waar ze ook zelf optrad, evenals haar inmiddels achttienjarige dochter Lilly. Ze had hiervoor inspiratie opgedaan in Parijs: uit Montmartre importeerde ze de apache mode, met zwierige rokken en wilde dansen, en de uitroep ‘Changez!’, die ze verbasterde tot ‘Hadsjee!’. Dit Jordaan Cabaret, met levensliedzangers, komieken, muzikanten en volkse typetjes, was een doorslaand succes: in het kleine zaaltje zaten soms wel honderd verhitte bezoekers. Tante Tilly heette hen welkom, presenteerde en zong liedjes waarmee ze iedereen stil kreeg. In een bericht over de viering van haar 25-jarig artiestenjubileum kreeg ze de bijnaam de ‘Hollandse Mistingguett’, naar de legendarische Franse zangeres (Algemeen Handelsblad, 8-8-1934).
Jordaan Cabaret
Tilly Kalkhoven nam het Jordaan Cabaret – inclusief muzikanten, zingende kelners en opnieuw haar duiven – ook mee het land in. Eén keer traden ze ermee op voor de VARA-radio. In Zandvoort, waar ze tijdelijk woonde, opende ze zelfs een zomerfiliaal. Juist in tijden van crisis en het gewelddadige Jordaanoproer (1934) was er behoefte aan haar luchtige volkshumor en onschuldige liedjes. Kalkhoven zorgde ervoor dat haar medewerkers een aardige boterham verdienden. Tussen het personeel en dat van jaloerse kroegbazen uit de buurt brak in 1935 echter een grootschalige vechtpartij uit, waarbij het café-interieur het moest ontgelden. Kalkhoven verhuisde haar Jordaan-café in 1936 naar het Rembrandtplein en twee jaar later naar de Lange Niezel (nr. 13), waar ze boven de zaak ging wonen. Daarnaast bleef ze rondreizen met haar Jordaan Cabaret.
Kort voor de Duitse inval in 1940 verhuisde Tilly Kalkhoven met haar gezin naar Naarden, maar ze keerden al na enkele maanden weer terug naar Amsterdam (Paardenstraat 11). In de oorlog bleef ze doorspelen met het Jordaan Cabaret. Financieel ging het niet best: haar echtgenoot exploiteerde een rijwielstalling voor extra inkomsten. In 1943 raakte zij na een inbraak ook nog eens al haar kleding, linnengoed en schoenen kwijt. Aan het eind van dat jaar scheidde ze van haar man, die kort daarna een andere vrouw trouwde. Een jaar later runde Kalhoven haar Jordaan Cabaret op de Nieuwendijk (nr. 37), maar kennelijk werd het een mislukking, want enige tijd later had ze een muziekcafé in de Van Woustraat. Artiesten als trompettist Ado Broodboom maakten daar ook ‘ritmische muziek’, ondanks het Duitse jazzverbod.
Na de oorlog probeerde Tilly Kalkhoven vergeefs het Jordaan Cabaret nieuw leven in te blazen, maar haar nieuwe café in de Paardenstraat had weinig aanloop. In 1948 trouwde ze in het Zeeuwse Groede met de weduwnaar Kamiel August Schautteet – het huwelijk hield iets meer dan een jaar stand. Na de scheiding keerde ze terug naar Amsterdam, waar ze haar zangcarrière op een laag pitje voortzette. Zo trad ze met tenore Napolitano Willy Alberti op in het casino van Valkenburg. In 1951 trouwde ze, inmiddels 54 jaar oud, met de drie jaar jongere kelner Richard Reijnders, die uit een eerder huwelijk al een (volwassen) zoon en twee tienerdochters had. Na enkele jaren in Den Haag te hebben gewoond (1951-55) keerde het gezin terug naar Amsterdam, waar ze verschillende huurwoningen versleten. Cabaretkenner Wim Ibo haalde Kalkhoven nog voor het voetlicht, zoals in 1964 tijdens een programma met ‘oude kleinkunst’ in Theater Tingel-Tangel (nu: Betty Asfalt Complex), maar daarna verdween ze uit zicht.
Vier jaar na de dood van haar man (1971) verhuisde Tilly Kalkhoven naar de Nieuwmarktbuurt in Amsterdam. Vanaf 1981 woonde ze in bejaardentehuizen in Slotervaart. Twee jaar later trad ze met andere Jordaanartiesten nog een keer op in het Concertgebouw. Tilly Kalkhoven stierf op 20 november 1991, in de ouderdom van 94 jaar.
Betekenis
Het volkscabaret, zoals Tilly Kalkhoven dat presenteerde, kende tussen 1930 en 1960 een bloeiperiode. Na de oorlog strandden Kalkhovens pogingen om het genre nieuw leven in te blazen, maar in Scheveningen maakte haar broer Dé tot in de jaren zestig furore met zijn Jordaan Cabaret. Het jaarlijkse Jordaanfestival en Café Nol (‘Altijd lol’), waar het hart van de Jordaan nog altijd klopt, kunnen gezien worden als voortzetting van de traditie die Tilly Kalkhoven ooit begon.
Archivalia
Stadsarchief Amsterdam: archiefkaarten.
Naslagwerken
Honig; Theaterencyclopedie.
Literatuur
- Het nieuws van den dag, 10-1-1911.
- Middelburgsche Courant, 31-7-1914.
- De Tribune, 2-7-1934, 1-8-1935.
- Leeuwarder courant, 25-8-1934.
- Het Vaderland, 15-11-1934 [interview].
- De Telegraaf, 28-8-1935
- Nieuwsblad van het Noorden, 17-3-1964.
- Wim Ibo, En nu de moraal van dit lied. Overzicht van 75 jaar Nederlands cabaret (Amsterdam 1970) 337.
- Marieke Klomp en Marie-Claire Melzer, Boy Edgar. Het dubbelleven van een alleskunner (Amsterdam 2015).
Illustratie
Tilly Kalkhoven, door onbekende fotograaf, 1934 (Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad).
Auteur: Maarten Hell
laatst gewijzigd: 06/04/2018
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.