© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Inge de Wilde, Nassau Noordewier, Johanna Maria, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Noordewier [26/02/2021]
NASSAU NOORDEWIER, Johanna Maria (Heerenveen 13-6-1871 – Wageningen 5-3-1957), letterkundige, pianolerares en vertaalster. Dochter van Hendrik Jan Nassau Noordewier (1838-1927), rector van een gymnasium, en Antje Helder (1840-1926). Anna Nassau Noordewier trouwde op 15-7-1903 te Leiden met Antonie Pannekoek (1873-1960), sterrenkundige en marxist. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 1 dochter geboren.
Anna Nassau Noordewier was het derde kind in een gezin van twee jongens en vier meisjes. Haar vroege kinderjaren bracht ze door in Heerenveen, waar haar vader directeur was van de Hoogere Burgerschool. Toen Anna zes was verhuisde het gezin naar Delft vanwege de aanstelling van de vader als rector van het gymnasium daar. Anna behoorde in 1884 tot de eerste vrouwelijke leerlingen van die school. Na haar eindexamen gymnasium-alfa in juni 1890 ging ze aan de Rijksuniversiteit Groningen Nederlands studeren. Ze deed kandidaatsexamen op 21 januari 1893. Van augustus 1895 tot januari 1896 combineerde zij haar doctoraalstudie met een tijdelijke aanstelling als lerares aan de HBS voor Meisjes in Groningen. Op 9 juli 1896 behaalde Nassau Noordewier haar doctoraalbul. Ze verhuisde naar Leiden en schreef zich daar in als student aan de universiteit. In februari 1897 kreeg zij in Leiden een aanstelling als lerares aan de Middelbare Meisjesschool.
Op 15 juni 1901 promoveerde Anna Nassau Noordewier in Groningen op Bijdrage tot de beoordeeling van den Willehalm, een Duits middeleeuws gedicht uit 1217 van Wolfram von Eschenbach. Haar promotor was prof.dr. Barend Sijmons, bij wie ze colleges Gotisch en Middelhoogduits had gevolgd. Nassau Noordewier was na Aletta Jacobs (1879) en Hermine Moquette (1898) de derde vrouw die aan de Groningse universiteit promoveerde. Haar paranimfen waren de juriste Lizzy van Dorp en altzangeres Cato Loman, die geregeld optrad met de sopraan Aaltje Noordewier-Reddingius, echtgenote van Anna’s broer, de classicus en schilder Michiel Noordewier. Een van de stellingen bij haar dissertatie, gebaseerd op haar eigen ervaringen als gymnasiumleerlinge en lerares op een meisjesschool, luidt dat ‘de voordeelen aan coëducatie verbonden grooter (zijn) dan de nadeelen’.
Socialisme en huwelijk
In Leiden begon Anna Nassau Noordewier zich te interesseren voor het socialisme en in kringen van de SDAP ontmoette zij de sterrenkundige Anton Pannekoek, sinds 1900 voorzitter van de Leidse afdeling van de SDAP. Zij trouwden op 15 juli 1903 in Leiden. Onder de bruiloftsgasten waren Herman en Wies Gorter en Henriette Roland Holst. Voor Nassau Noordewier betekende haar huwelijk het einde van haar baan als lerares. In 1905 werd zoon Antonie (Ton) Johannes geboren en in 1909 dochter Anna (Anneke). Ze zouden respectievelijk geoloog en biologe worden. Het gezin woonde tussen 1906 en 1914 in Duitsland: eerst in Berlijn, waar Pannekoek les gaf aan de Parteischule van de Sozialdemokratische Partei Deutschlands, en later in Bremen, waar hij werkte als vormingsleider. Gedurende deze jaren vertaalde Pannekoek-Nassau Noordewier Gorters boek Het historisch materialisme (1908) in het Duits – deze vertaling verscheen in 1909. Zij en haar man onderhielden contact met Karl en Luise Kautsky en kenden Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht.
Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog keerde Anna Pannekoek-Nassau Noordewier met man en kinderen terug naar Nederland, waar zij eerst inwoonden bij haar ouders in Arnhem en daarna, in 1915, naar Hoorn verhuisden. Pannekoek-Nassau Noordewier begon aan een opleiding tot pianolerares en behaalde in 1916 bij de Nederlandsche Toonkunstenaars Vereeniging haar bevoegdheid voor het Lager Onderwijs. Zij ging pianolessen geven, terwijl haar man in het onderwijs werkte. In 1917 verhuisden ze naar Bussum – vanaf begin jaren twintig hadden ze bovendien een vakantiehuis in Bergen aan Zee.
Muziek, vertaalwerk en reizen
Haar kennis van de Duitse taal zette Anna Pannekoek-Nassau Noordewier in die periode in voor het vertalen van de biografie van Jean Jacques Rousseau (1912) door Henriette Roland Holst, die in 1921 in München verscheen. Enkele jaren later, in 1924, verhuisde het gezin naar Amsterdam, waar Anton Pannekoek sinds 1919 verbonden was aan de Universiteit van Amsterdam, eerst als lector en later als hoogleraar. De Leidse universiteit had hem eerder gepasseerd wegens zijn politieke opvattingen.
Sporadisch trad Anna Pannekoek-Nassau Noordewier in het openbaar op als pianiste. Zo speelde zij in 1924 tijdens een benefietconcert voor het Rode Kruis en in 1927 bij de crematie van Herman Gorter. In 1930 werd zij lid van de Nederlandsche Vereeniging van Vrouwen met een Academische Opleiding (VVAO). Pannekoek-Nassau Noordewier kreeg begin jaren dertig een aanstelling als ‘bureel ambtenaar’ bij de Koninklijke Nederlandsche Academie van Wetenschappen (KNAW), waar zij manuscripten van leden persklaar maakte voor KNAW-publicaties.
Anna Pannekoek-Nassau Noordewier vergezelde haar man tijdens de reizen die hij voor zijn sterrenkundig onderzoek maakte naar Nederlands-Indië (1926), Lapland (1927) en Canada (1929). In 1936 waren ze in de Verenigde Staten omdat Pannekoek een eredoctoraat kreeg van de Harvard University. Na de oorlog – in 1946 – verhuisden ze naar Zeist en vandaar in 1954 naar Wageningen, waar ook hun dochter Anneke woonde.
Anna Pannekoek-Nassau Noordewier stierf, vijfentachtig jaar oud, op 5 maart 1957 in Wageningen.
Reputatie
Anna Nassau Noordewier was een van de eerste vrouwen in Nederland die promoveerde, maar in zijn postuum uitgegeven Herinneringen (1982) zegt Anton Pannekoek niets over de academische opleiding van zijn vrouw. Hij noemt haar vooral in verband met de opvoeding van de kinderen. Ook refereert hij aan hun reizen en aan de assistentie die zij verleende bij zijn sterrenkundige observaties.
Archivalia
Atria, Amsterdam: Archief Johanna Maria Pannekoek-Nassau Noordewier.
Publicaties
- Bijdrage tot de beoordeeling van den Willehalm (Delft 1901) [proefschrift Rijksuniversiteit Groningen].
- Hermann Gorter, Der historische Materialismus: für Arbeiter erklärt (Stuttgart 1909) [vertaald door Anna Pannekoek-Nassau Noordewier]
- Henriette Roland-Holst, Jean Jacques Rousseau: ein Bild seines Lebens und seiner Werke (München 1921) [vertaald door Anna Pannekoek-Nassau Noordewier]
Literatuur
Inge de Wilde, 249 vrouwen na Aletta Jacobs. Vrouwelijke gepromoveerden aan de Rijksuniversiteit Groningen 1879-1987 (Rijksuniversiteit Groningen 1987).
Illustratie
Foto uit haar studietijd, door onbekende fotograaf (particulier bezit).
Auteur: Inge de Wilde
laatst gewijzigd: 26/02/2021
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.