Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01252
08-04-1958
Actoren
Brief en nota
Samenvatting
Richtlijnen voor de Nederlandse delegatie bij de besprekingen over het plan van de Europese Commissie met betrekking tot de Vrijhandelszone.
De Nederlandse regering heeft de besprekingen steeds gezien als een poging de OEES-landen die niet aan de EEG deelnemen te associëren aan de Gemeenschappelijke Markt en als een noodzakelijk vervolg op de EEG.
Het verdient aanbeveling het stuk van de Commissie, dat not onvolledig is, zo positief mogelijk te benaderen, ook wanneer de Nederlandse regering op een aantal punten een ander accent wil leggen.
Inzake de basisprincipes kan de regering instemmen met het commissievoorstel. Hoewel Nederland ook meent dat niet volstaan kan worden met het opheffen van handelsbelemmeringen, kunnen de harmonisatie-eisen van de Fransen ertoe leiden dat er practisch niets gebeurt.
Conclusie. De Nederlandse regering dient er op gericht te zijn om alles te doen ten einde een brug te slaan tussen het Engelse en Franse standpunt. Daarbij dient de onaantastbaarheid van het EEG-verdrag als uitgangspunt gekozen te worden. Ta.v. het commissie-stuk dient gelet te worden op a) het afwijzen van prealabele harmonisatie, b) afwijzen van sectorsgewijze regelingen,, c) afwijzen van het déclage-principe, d) het bevorderen van zo sterk mogelijke instituten in de vrijhandelszone, e) het bevorderen van een vaste eindtermijn voor de afbraak van handelsbelemmeringen, f) het treffen van een bevredigende regeling voor de landbouw.