Beaufort, Henriette de (1890-1982)

 
English | Nederlands

BEAUFORT, Agathe Henriette Maria de, vooral bekend als H. Laman Trip-de Beaufort en Henriette L.T. de Beaufort (geb. Baarn 13-10-1890 – gest. Bennekom 26-3-1982), schrijfster en historica. Dochter van Binnert Philip de Beaufort (1852-1898), burgemeester, en Alida Henriette Cornelia van Eck (1857-1907). Hetty de Beaufort trouwde op 14-5-1914 in Renkum met Herman Laman Trip (1881-1928), advocaat. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Freule Hetty de Beaufort werd geboren op het landgoed Peking in Baarn, als jongste van drie kinderen en enige dochter van een adellijke burgemeester. Ze was zeven toen haar vader burgemeester van Den Haag werd en kamerheer in buitengewone dienst van koningin-regentes Emma. Een jaar later overleed hij. Met haar moeder woonde ze ’s winters in de stad en ’s zomers op het landgoed ‘Mariëndaal’ bij Oosterbeek, bezit van de familie Van Eck. Hetty kreeg thuis privéonderwijs. Na de dood van haar ziekelijke moeder in 1907 ging ze voor twee jaar naar een meisjeskostschool in Genève. Daar kwam ze tot het inzicht dat ze meer opleiding wilde dan het onderwijs in vreemde talen en goede manieren dat de norm was voor meisjes van haar stand.

Huwelijk

In 1912 begon Hetty de Beaufort als toehoorder colleges geschiedenis en Nederlands in Utrecht te volgen en genoot van het studentenleven. Ze raakte onder meer bevriend met de radicaal denkende Clara Wichmann. Twee jaar later trouwde ze met veel pracht en praal de bijna tien jaar oudere advocaat jonkheer Herman Laman Trip, die ze bij vrienden van de familie had ontmoet. Haar verslag van hun Ierse huwelijksreis (lange tochten met rugzak) werd onder de titel ‘Lente in Ierland’ gepubliceerd in Onze Eeuw (1915).

Het paar ging wonen op Mariëndaal. Haar echtgenoot vestigde zich als advocaat en Henriëtte werkte aan een historisch toneelstuk over Willem van Oranje dat ze in 1916 publiceerde onder de naam ‘H. Laman Trip-de Beaufort’. Eduard Verkade bracht het stuk in 1917-1918 op de planken, maar het maakte geen indruk. Hierop besloot ze zich niet meer aan toneelwerk te wagen, en koos voor verhalend historisch proza. ‘Het werd Vondel’, zou haar vriendin Kitty de Josselin de Jong in 1982 schrijven in haar levensbericht voor de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Vondel. Kunst en karakter verscheen in 1920 als boek en kreeg een lovende recensie van Lodewijk van Deyssel.

In 1918 werd Herman particulier secretaris van de topdiplomaat Cornelis van Vollenhoven, die voor enkele jaren naar Washington werd uitgezonden. Het echtpaar deelde daar de flat met deze beroemde geleerde en beleefde zo enkele bijzonder inspirerende jaren: overdag werd er gewerkt. De Beaufort schreef een bundel Bijbelse verhalen, die in 1924 in Nederland zou uitkomen. ’s Avonds voerden de drie flatgenoten lange gesprekken en lazen ze elkaar voor. In een van die gesprekken verbaasde Van Vollenhoven zich erover dat er nog geen biografie van Gijsbert Karel van Hogendorp was. De Beaufort besloot in die leemte te voorzien en toog aan het werk.

Smokkelroute

Na enkele jaren keerde het echtpaar terug naar Mariëndaal. Het huwelijk bleef kinderloos. Dat is wellicht de reden dat De Beaufort in 1924 besloot een grote erfenis die haar was toegevallen te besteden aan een kindersanatorium. Het werd gevestigd in Oberstdorf in de Beierse Alpen en kreeg de naam Hohes Licht. Haar literaire werk raakte hierdoor enigszins op de achtergrond, maar in 1927 publiceerde zij Onder de zon. Novellen (1927). Het was haar eerste werk als romancière. Willem Kloos besprak het waarderend in De Nieuwe Gids, Ritter noemde het ‘werk van zeer hoog gehalte.’ Na de plotselinge dood van haar man in 1928 trok De Beaufort zich lange tijd terug in Hohes Licht, waar zij meestal was te vinden aan de zijde van de Duitse directrice Elisabeth (‘Li’) Dabelstein. Vanaf 1933 was Hohes Licht een belangrijke schakel in een smokkelroute waarlangs joodse kinderen naar Zwitserland reisden. De Beaufort en Dabelstein konden dit werk volhouden tot de Bevrijding in 1945. Tussen de bedrijven door werkte De Beaufort aan haar Van Hogendorpbiografie. Na 1945 kon ze hiervoor ook het nodige archiefonderzoek doen. Het boek kwam uit in 1948 en werd in 1950 bekroond met een prijs van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. In 1949 publiceerde ze haar enige – sterk autobiografische – roman: Dolly van Arnhem, waarin ze de ontwikkeling beschrijft van een jonge vrouw uit een adellijk Gelders geslacht.

Schrijversloopbaan

In 1956 zette De Beaufort haar schrijversloopbaan voort met een biografie van Rembrandt. In hetzelfde jaar verkocht ze Hohes Licht aan een kerkelijke instelling en verhuisde ze naar Bennekom, waar ze samen met vriendin en secretaresse Toos Voorhoeve de villa Beukenhof betrok. In 1957 schreef ze het artikelDe biografie. Een theoretisch onderzoek’. Ze vond een biografie pas geslaagd als er sprake was van ‘een versmeltingsproces van verstand en talent, van wetenschap en kunst’. Niet lang hierna kreeg ze bezoek van de uitgever Geert-Jan Lubberhuizen, die haar vroeg een biografie van koningin Juliana te schrijven. Omdat de De Beauforts eeuwenlang in nauw contact met het vorstenhuis hadden gestaan, leek hem dat een uitstekend idee. De Beaufort weigerde, maar schreef in plaats daarvan de eerste biografie van de in 1962 overleden prinses Wilhelmina. Na de publicatie ervan (in 1965) schreef ze nog een verslag van een reis door Afrika, dat in 1968 onder de titel Ruimte en zonlicht. Safari in Afrika uitkwam. Daarna was De Beaufort alleen nog actief op sociaal en religieus gebied: als voorzitster van het Tollensfonds voor Nederlandse letteren, van de wereldwijde PEN-club en van de plaatselijke afdeling van de vooruitstrevende en oecumenische Nederlandse Protestanten Bond. Ze was na de oorlog samen met Dabelstein benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en werd in 1970 bevorderd tot Officier. In 1980 kreeg ze de erepenning van het Tollensfonds.

In 1982 overleed Hetty de Beaufort, 92 jaar oud, aan een longonsteking. Ze is begraven op de begraafplaats in Bennekom naast de in 1976 overleden Dabelstein en liet aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde een fonds na dat iedere drie jaar de Henriëtte de Beaufortprijs uitreikt aan de Vlaamse of Nederlandse auteur van een literaire biografie of autobiografie. Haar oeuvre is door de historicus Arie van Deursen in het Biografisch Woordenboek van Nederland nogal zuinig samenvat. Haar levensbericht door Kitty de Jong geeft een rijker geschakeerd beeld van deze ‘great Lady’, zoals een deelnemer aan het PEN-congres in 1947 haar betitelde.

Naslagwerken

Aardweg; Bork; Van Bork/Verkruijsse; BWG; BWN; Ter Laan; Persoonlijkheden; Levensberichten.

Archivalia

Letterkundig Museum, Den Haag: Archief Henriette de Beaufort (gesloten tot 2050) en collecties krantenknipsels en aan haar gerichte brieven.

Publicaties

Bibliografie in Van Eysselsteijn (1970) 137-143.

Literatuur

  • Ben van Eysselsteijn, Henriëtte L.T. de Beaufort. Een schrijfster en haar werk (Den Haag 1970).
  • Nederland’s Adelsboek.
  • H.J. Eijssens, ‘Agathe Henriëtte Maria Laman Trip-de Beaufort (1890-1982)’, in: A.G. Schulte red.,  Arnhems Historisch Genootschap Prodesse Conamus (1792-1992) (1992) 233-240, 275.
  • J.A. van der Valk, ‘Henriëtte L.T. de Beaufort (1890-1982)’, De Kostersteen 87 (2004) 1-6.

Illustratie

Hetty de Beaufort, door onbekende fotograaf, 1925 (Literatuurmuseum, Den Haag).

 

Auteur: Redactie (dit lemma is o.a. gebaseerd op het BWN-lemma van

A.Th. van Deursen)

 

 

laatst gewijzigd: 21/07/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.