Klaver, Clara Helena (1899-1972)

 
English | Nederlands

KLAVER, Clara Helena, vooral bekend onder haar pseudoniem Clare Lennart (geb. Hattem 21-7-1899 – gest. Utrecht 30-12-1972), (kinderboeken)schrijfster en vertaalster. Dochter van Luite Klaver (1870-1960), beeldend kunstenaar, en Gerarda (Da) Jacoba Doyer (1864-1915), beeldend kunstenares. Clara Klaver trouwde op 6-8-1947 in Utrecht met Marinus Wilhelmus van den Boogaard (1888-1960), militair kok. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Clara Klaver kreeg een vrije opvoeding in een kunstenaarsgezin in het landelijke Oldebroek (bij Elburg). Haar vader had een kwekerij rond het landhuis De Ekelenburg en Clara dwaalde met haar zus Eveline (1901-1988) en broer Dick (1904-1978) graag door de uitgestrekte tuinen. Daar ontwikkelde zij een grote liefde voor het buitenleven. Ze las veel en groeide op tot een intelligent, kritisch en gereserveerd meisje met een levendige fantasie.

Toen Clara tien was, ging de kwekerij failliet. Het gezin verhuisde naar een kleiner huis in Epe, waar vader Luite een schildersatelier inrichtte. Clara heeft het verlies van de ‘groene tuin’ als catastrofe ervaren. Bovendien kon het gezin niet goed aarden in het burgerlijke Epe. De bevolking toonde weinig begrip voor het artistieke gezin. In Twee negerpopjes schreef Clara veertig jaar later over het geldgebrek en de pesterijen van de Eper schoolkinderen: ‘En niets is zo erg als kleren te krijgen, want als je kleren krijgt, ben je arm en arm zijn is verworpen zijn, getekend zijn.’ Clara bezocht in Epe de dorpsschool en de zogenaamde Franse School.

Van onderwijzeres tot schrijfster

Vanaf augustus 1913 woonde Clara bij haar ongetrouwde tante Saar Doyer in Deventer. Zij bereidde zich daar voor op het toelatingsexamen van de Rijkskweekschool voor meisjes in Apeldoorn. In april 1914 werd Clara inderdaad toegelaten. Het was een financiële buitenkans. De onbemiddelde Klavers hoefden namelijk geen schoolgeld of boeken voor Clara te betalen. Clara kreeg bovendien kost en inwoning bij een ‘mevrouw’ in Apeldoorn, samen met andere kwekelingen. Het werden vier jaren van heimwee en beklemming. Clara hunkerde naar brieven van thuis, maar de post bracht vooral slecht nieuws over de gezondheid van haar moeder. Begin december 1915 stierf ze aan tbc.

De verlegen en eigenzinnige Clara paste slecht in de veeleisende corpsmentaliteit van de Rijkskweekschool, maar met de omvangrijke leerstof had ze weinig moeite. In het voorjaar van 1918 haalde ze haar diploma. Tot 1926 werkte ze met plezier als onderwijzeres in kleine dorpen in Drenthe en Overijssel en haalde intussen de lo-akte Frans. In de zomer van 1926 kreeg ze een betrekking als onderwijzeres in de stad Utrecht.

In Utrecht ontmoette Clara de militair Wim van den Boogaard, een rustige, ongecompliceerde volksjongen. Wim was echter al gehuwd en had zeven kinderen. Hun liefdesrelatie wekte de toorn van Clara’s werkgever, het Utrechtse gemeentebestuur. Clara koos radicaal voor Wim en nam in 1927 ontslag. Omdat haar geliefde niet kon scheiden of financieel voor haar kon zorgen, verhuurde Clara kamers, achtereenvolgens op de Nicolaasweg, de Rembrandtkade en de Steenweg. Het was midden in de crisistijd en haar commensalen bezorgden haar veel werk maar weinig geld. Daarom begon Clara rond 1931 te schrijven. ’s Avonds zette ze verhalen uit haar onderwijstijd op papier. Haar jeugdherinneringen waren ook een eindeloze bron van inspiratie. Tot haar eigen verbazing lukte het om haar verhalen te verkopen aan het maandblad Nederland en kioskbladen als Oké.

Met de publicatie van ‘Liefde en logica’ in Groot Nederland in 1932 nam Clara’s schrijverscarrière een literaire wending. Groot Nederland-redacteur en criticus Frans Coenen stimuleerde haar om romans te schrijven. Bij de voorpublicatie van haar eerste roman, Mallemolen (1934) nam Clara het pseudoniem Clare Lennart aan omdat ze haar pensiongasten herkenbaar portretteerde. Onder die naam publiceerde ze vervolgens in hoog tempo zes romans, een meisjesboek en een sprookje voor volwassenen.

Clara kreeg een zeer hechte band met Frans Coenen. Zij verzorgde hem tijdens zijn ziekte, tot zijn dood in 1936. Ook met de flamboyante componist Alexander Voormolen had zij korte tijd een onstuimige vriendschap. Ondertussen bleef Wim van den Boogaard een grote rol in haar leven spelen. In de mobilisatietijd volgde zij Wim naar Rotterdam. Het bombardement op Rotterdam in 1940 overleefde ze ternauwernood. Teruggekeerd in Utrecht richtte ze in de Zuilenstraat 10bis weer een pension in. In de oorlogsjaren ving Clara daar, met hulp van het Utrechts Kindercomité, joodse kinderen en volwassenen op. Omdat zij niet voor de Kultuurkamer tekende en niet kon publiceren, bereidde ze in de oorlogsjaren vertalingen voor. Ook na 1945 vulde ze haar budget aan met het vertalen van onder andere Truman Capote, Pearl S. Buck, Colette en Anne Philipe.

Psychologisch inzicht

Nadat Wims vrouw in 1944 was gestorven, trok hij bij Clara in. Ze trouwden in 1947. Mede dankzij de praktische steun van Wim waren de jaren vijftig voor Clare Lennart een periode van grote bloei. Zij kreeg landelijke bekendheid met het autobiografische Twee negerpopjes, het Boekenweekgeschenk van 1949. De roman Serenade uit de verte (1951) kreeg juichende kritieken. Met Stad met rose huizen (1954) en De ogen van Roosje (1957) bevestigde zij haar status van literair auteur met een groot psychologisch inzicht. In haar werk onderzocht ze vaak de spanning tussen werkelijkheid en verbeelding. In haar lezingen, radiopraatjes en artikelen getuigde zij telkens opnieuw van de rijke erfenis van de ‘groene aarde’ uit haar jeugd.

Clare Lennart kon inmiddels van haar pen leven en verhuurde geen kamers meer. Zij werkte hard, onder andere als journalist voor Het Parool en als boekrecensent voor Elsevier’s Weekblad. Haar korte verhalen, die zij vaak bundelde, verschenen in bladen als Ons gezin. In opdracht schreef zij non-fictie zoals een jubileumboek voor het Groene Kruis. Haar zelfbewustzijn groeide en zij werd minder verlegen. Haar rol in letterkundig Nederland werd groter, door lidmaatschappen van de Vereniging van Letterkundigen, de internationale PEN-club en de Zeister Literaire Kring. Zij was bestuurlijk actief in het Tollensfonds en de Maatschappij van Nederlandse Letterkunde en zat in diverse jury’s. Met collega-auteurs als Clara Eggink, Harriët Freezer, Emmy van Lokhorst en Wim Hora Adema onderhield ze zakelijke en soms vriendschappelijke contacten. Haar vriendin Ina Boudier-Bakker volgde ze op als lid van de Soroptimisten in Utrecht. Ze had de stad Utrecht zeer lief gekregen en voerde actie tegen het plan om de karakteristieke singels te dempen.

Na de dood van haar man, in februari 1960, had Clare Lennart moeite met het combineren van werk en huishouden. Ze was snel nerveus en miste Wims kalmte. Zij vond troost bij haar geliefde poezen en in het schrijven van haar column ‘Van tijd tot tijd’ in het Utrechts Nieuwsblad. In haar laatste levensjaren hervond Clare Lennart zich. Haar boek met nostalgische familieherinneringen Weleer (1971) werd een succes. Ook had ze plezier in het schrijven van kinderboeken en gedichtjes over katten. Vlak voor haar onverwachte dood, in december 1972, werkte ze nog met Dolf Verroen aan een bundel kattenverhalen. Haar zuster Eveline Klaver maakte het onvoltooid gebleven vervolg op Weleer af. Bij de begrafenis, op 3 januari 1973 op Den en Rust in Bilthoven, sprak PEN-voorzitter Theun de Vries over de betekenis van Clare Lennarts werk.

Reputatie

Clare Lennarts poëtische, schilderachtige stijl steekt inmiddels gedateerd af tegen de directe taal van tijdgenoten als Anna Blaman of Harry Mulisch, maar in de jaren 1945-1972 was zij een zeer geliefd schrijfster. Een tweede Boekenweekgeschenk, Op schrijversvoeten door Nederland (1955), bezorgde haar een grote naamsbekendheid. Ze kreeg bijna altijd uitstekende kritieken en haar naoorlogse romans haalden hoge oplagen. Het werk van Clare Lennart heeft een volstrekt eigen, direct herkenbare stem, die echter na haar dood snel verstomde. Tot een stevige positie in de Nederlandse literatuurgeschiedenis heeft haar succes bij kritiek en publiek niet geleid. Toch is zij niet geheel vergeten. In Almere is een straat naar haar genoemd, ze staat op nummer 23 van de Utrechtse Canon, en op de gevel van Steenweg 33bis in Utrecht hangt een plaquette met de openingszin uit haar roman Huisjes van kaarten: ‘Dit is een lange straat. Ze loopt van C&A tot in de midddeleeuwen’.

Naslagwerken

Bork; Van Bork/Verkruijsse; BWN; Levensberichten; Ter Laan; Utrechtse biografieën.

Archivalia

Letterkundig Museum, Den Haag: Collectie-Clare Lennart / Klaver.

Publicaties

Voor een volledige bibliografie, zie bibliografie in Klaver, Claartje, mijn zusje (1979).

Literatuur

  • F. Dommisse, Over Clare Lennart (Den Haag z.j. [1965]).
  • Dolf Verroen, red., Herinneringen aan Clare Lennart (Den Haag/Rotterdam 1975).
  • Eveline H. Klaver, Claartje, mijn zusje (Den Haag/Rotterdam 1979).
  • Margot de Waal, ‘De verbeelding is te dun, de werkelijkheid te stug’, in: Margriet Prinssen en Lucie Th. Vermij red., Schrijfsters in de jaren vijftig (Amsterdam 1991) 103-111.
  • Margaretha Coornstra, ‘Eeuwige angst voor verlies: Clare Lennart’, in: Dick Laning red., Sporen van schrijvers en dichters in Overijssel en Gelderland (Zwolle 2006) 27-32.
  • Laura Reedijk-Boersma, ‘Melancholie en levenskunst van Clare Lennart’, Boekenpost 13 (2006) 18-19.
  • Petra Teunissen-Nijsse, ‘“Ik geloof dat ik nu alles begrijpen kan”. Louis Couperus als inspiratiebron van Clare Lennart’, Arabesken 31 (mei 2008) 42-50.
  • Petra Teunissen-Nijsse, ‘Clare Lennart: een multitaskende schrijfster’, Nieuw Letterkundig Magazijn 31 (mei 2013) 21-25.
  • Petra Teunissen-Nijsse, ‘Clare Lennart (1899-1972). De klaroenstoten van de seks’, Nieuw Letterkundig Magazijn 32 (2014) 65-69 [verschenen na publicatie van dit lemma].
  • Petra Teunissen, Voor ’t gewone leven ongeschikt. Een biografie van Clare Lennart (z.p. 2017) [dissertatie. Verschenen na publicatie van dit lemma].

Illustratie

Portretfoto door onbekende fotograaf, begin jaren vijftig (collectie familie Klaver).

 

Auteur: Petra Teunissen-Nijsse

laatst gewijzigd: 01/10/2018

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.