L00215
08-07-1965
Actoren
Nota
Samenvatting
Den Uyl stuurt een nota inzake de coördinatie van het Europees beleid
Den Uyl stelt voor te komen tot nadere afbakening van taken van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken met betrekking tot het internationaal economisch beleid. Principieel gezien vindt Den Uyl dat het internationaal economisch beleid een primaire verantwoordelijkheid is van de minister van Economische Zaken. Daartegenover staat de opvatting van de minister van Buitenlandse Zaken dat internationaal economisch beleid buitenlands beleid is en dus onder competentie van de minister van Buitenlandse Zaken valt. Duidelijk is dat er sprake is van gedeelde verantwoordelijkheid, dus is het nodig de voorbereiding en uitvoering van het beleid een zaak van samenspel te laten zijn. Fundamentele herziening van bestaande regelingen is nodig, maar gezien de gevolgen zal dat niet tijdens de zittingsduur van het kabinet kunnen worden gerealiseerd. Wel is aanpassing op onderdelen nodig, omdat ten aanzien van de EEG politieke coördinatie en economische coördinatie elkaar bij de uitvoering raken en dus competentiewrijvingen veroorzaken. Blijft een regeling uit, dan loopt men het risico essentiële functies van een van de ministers aan te tasten en wanorde in het bestuursapparaat tweeg te brengen. Den Uyl stelt het volgende voor. Politieke kwesties vallen onder Buitenlandse Zaken. Zijn de politieke beslissingen echter genomen dan dienen de economische inhoud en de ambtelijke onderhandelingen onder leiding van DG BEB te vallen. Als voorbeeld noemt Den Uyl de associatiekwesties: de politieke vraag dient beantwoord te worden door Buitenlandse Zaken, de inhoudelijke invulling ervan door Economische Zaken. Den Uyl sluit af door te wijzen op het belang van wederzijds begrip en goede wil.
Bijlage 1: Instructie inzake het DGBEB, 11 oktober 1946
Bijlage 2: Regeling van de taakverdeling tussen Buitenlandse Zaken en Economische Zaken, 17 juli 1950
Bijlage 3: Overeenkomst taakverdeling, 25 oktober 1954
Bijlage 4: Algemene politieke beraadslaging voer de rijksbegroting 1959, 1 oktober 1958
Den Uyl stelt voor te komen tot nadere afbakening van taken van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken met betrekking tot het internationaal economisch beleid. Principieel gezien vindt Den Uyl dat het internationaal economisch beleid een primaire verantwoordelijkheid is van de minister van Economische Zaken. Daartegenover staat de opvatting van de minister van Buitenlandse Zaken dat internationaal economisch beleid buitenlands beleid is en dus onder competentie van de minister van Buitenlandse Zaken valt. Duidelijk is dat er sprake is van gedeelde verantwoordelijkheid, dus is het nodig de voorbereiding en uitvoering van het beleid een zaak van samenspel te laten zijn. Fundamentele herziening van bestaande regelingen is nodig, maar gezien de gevolgen zal dat niet tijdens de zittingsduur van het kabinet kunnen worden gerealiseerd. Wel is aanpassing op onderdelen nodig, omdat ten aanzien van de EEG politieke coördinatie en economische coördinatie elkaar bij de uitvoering raken en dus competentiewrijvingen veroorzaken. Blijft een regeling uit, dan loopt men het risico essentiële functies van een van de ministers aan te tasten en wanorde in het bestuursapparaat tweeg te brengen. Den Uyl stelt het volgende voor. Politieke kwesties vallen onder Buitenlandse Zaken. Zijn de politieke beslissingen echter genomen dan dienen de economische inhoud en de ambtelijke onderhandelingen onder leiding van DG BEB te vallen. Als voorbeeld noemt Den Uyl de associatiekwesties: de politieke vraag dient beantwoord te worden door Buitenlandse Zaken, de inhoudelijke invulling ervan door Economische Zaken. Den Uyl sluit af door te wijzen op het belang van wederzijds begrip en goede wil.
Bijlage 1: Instructie inzake het DGBEB, 11 oktober 1946
Bijlage 2: Regeling van de taakverdeling tussen Buitenlandse Zaken en Economische Zaken, 17 juli 1950
Bijlage 3: Overeenkomst taakverdeling, 25 oktober 1954
Bijlage 4: Algemene politieke beraadslaging voer de rijksbegroting 1959, 1 oktober 1958